6.1Gezien de onbestreden feitenvaststelling in het beroepen vonnis en overigens als gesteld en niet of onvoldoende betwist, gaat het hof uit van de navolgende feiten.
Partijen sloten een overeenkomst waarbij [geïntimeerde] zich heeft verbonden om tegelwerkzaamheden op de benedenverdieping en in de gang en badkamer op de bovenverdieping te verrichten en [appellanten c.s.] zich hebben verplicht om daarvoor een prijs te betalen van € 3.250,--.
Toen een derde in opdracht van [appellanten c.s.] de vloerverwarming in de woonkamer wilde aanleggen en vaststelde dat de vloer scheef liep, hebben partijen samen met die derde overleg gevoerd.
Zonder een termijn of tijdspad daarvoor te bepalen, hebben partijen en die derde toen afgesproken dat [geïntimeerde] een stuk van de betonnen vloer zal verwijderen en de tegels vervolgens in cement/beton zal leggen in plaats van te verlijmen en dat [geïntimeerde] de vloerverwarmingsbuizen zal plaatsen en de vloerverwarming zal aansluiten. Nadat [geïntimeerde] ook deuren had in- en uitgehangen, plinten had geplaatst, sloten had vervangen en dorpels had gelegd, heeft [geïntimeerde] op 1 november 2013 aan [appellanten c.s.] hiervoor € 2.144,86 in rekening gebracht. Dat bedrag is onbetaald gebleven.
Op het moment dat de keuken werd geplaatst, was de vloer nog niet gereed.
In mei 2013 hebben [appellanten c.s.] geconstateerd dat enkele tegels in de woonkamer los liggen en voegen zijn gebroken, waarna [geïntimeerde] een aantal tegels heeft vervangen. In de door [geïntimeerde] aangelegde inloopdouche bleek het water niet af te lopen naar de afvoergoot maar naar de andere kant.
Bij onder zaaknummer 5164268\OV VERZ 16-47 tussen [appellanten c.s.] als verzoekers en [geïntimeerde] als verweerder gewezen beschikking van 3 augustus 2016 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het door [appellanten c.s.] gedane verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek.
Bij onder zaaknummer 200.199.985/01 tussen [appellanten c.s.] als verzoekers en [geïntimeerde] als verweerder gewezen beschikking van 1 juni 2017 heeft dit hof het verzoek van [appellanten c.s.] tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek afgewezen.
6.2.1.In de onderhavige procedure vorderden [appellanten c.s.] in het geding in eerste aanleg in conventie – zakelijk weergegeven – primair veroordeling van [geïntimeerde] tot nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van [geïntimeerde] tot vergoeding van de kosten van nieuwe tegels en de kosten voor het verwijderen en terugplaatsen van de keuken tot een maximum van € 5.000,=. Subsidiair vorderden zij een schadevergoeding voor het herstel van tegelwerk ad € 4.975,=, te vermeerderen met een vergoeding van nieuwe tegels en de kosten voor het verwijderen en terugplaatsen van de keuken tot een maximum van € 5.000,= en zowel primair als subsidiair met vergoeding van € 753,23 wegens buitengerechtelijke incassokosten en met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding, met inbegrip van de nakosten.
6.2.2.Aan deze vordering hebben [appellanten c.s.] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] de aangenomen werkzaamheden met betrekking tot de vloer van de badkamer en het leggen van vloertegels op de begane grond niet deugdelijk heeft uitgevoerd, zodat deze hersteld moeten worden. Voor zover [geïntimeerde] dat nalaat, is hij aansprakelijk voor de daartoe te maken kosten.
6.2.3.[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen. Voorts heeft [geïntimeerde] in reconventie – zakelijk weergegeven – betaling gevorderd van een nog openstaande factuur van € 3.894,86. [appellanten c.s.] hebben in reconventie verweer gevoerd.
6.2.4.Nadat de kantonrechter een comparitie van partijen had bevolen en gehouden, heeft hij in het eindvonnis van 16 maart 2016, uitvoerbaar verklaard bij voorraad, in conventie de vordering van [appellanten c.s.] afgewezen en in reconventie de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, met veroordeling van [appellanten c.s.] in de proceskosten van de conventie en reconventie.