ECLI:NL:GHSHE:2019:1016

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 maart 2019
Publicatiedatum
15 maart 2019
Zaaknummer
000247-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing hoger beroep en verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis in drugszaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte wordt beschuldigd van betrokkenheid bij de uitvoer van een aanzienlijke hoeveelheid MDMA naar Australië. Het hof heeft kennisgenomen van de akte rechtsmiddel en het dossier, waarin ernstige bezwaren tegen de verdachte zijn vastgesteld. De rechter-commissaris had eerder al ernstige bezwaren aangenomen, en het hof heeft bevestigd dat deze bezwaren nog steeds aanwezig zijn.

Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het hof overweegt dat de verdachte in beginsel het recht heeft om zijn berechting in vrijheid af te wachten, maar dat dit niet mogelijk is gezien de ernstige bezwaren en het risico op herhaling. De verdachte heeft niet voldoende verklaard over zijn betrokkenheid en de omstandigheden waaronder hij handelde, wat het hof zorgwekkend acht. Bovendien is er een groot maatschappelijk belang bij het handhaven van de voorlopige hechtenis, gezien de ernst van de beschuldigingen en de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid en de veiligheid.

Het hof wijst het hoger beroep af en bevestigt de beschikking waarvan beroep, waarbij het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis eveneens wordt afgewezen. Deze beslissing is genomen in het belang van de samenleving en om onrust te voorkomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Bijzondere zaak, nummer: AVNR. 000247-19
Parketnummer 1e aanleg: [parketnummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien de akte van de griffier van de [rechtbank] van [datum] , waarbij namens:

[naam verdachte]

[geboortedatum] te [geboorteplaats]
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in de [detentieplaats]
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de [rechtbank] van
[datum] , bij welke beschikking het verzoek tot opheffing van de aan [naam verdachte] opgelegde voorlopige hechtenis werd afgewezen.
Het hof heeft kennis genomen van de akte rechtsmiddel waarbij namens verdachte tijdig beroep is aangetekend tegen de ter terechtzitting gegeven afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.
Het hof heeft kennis genomen van het dossier.
Uit het dossier blijkt dat verdachte wordt verweten, kort gezegd, betrokkenheid bij uitvoer van een grote hoeveelheid MDMA.
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende ernstige bezwaren jegens verdachte ter zake van hetgeen verdachte wordt verweten. Het hof verwijst daartoe naar de uitvoerige uiteenzetting door de rechter-commissaris in het kader van de inbewaringstelling van verdachte. Het hof heeft zich ervan vergewist dat de ernstige bezwaren zoals destijds door de rechter-commissaris aangenomen, nog onverkort aanwezig zijn.
Het hof stemt ook in met de recidivegrond. Ook deze is door de rechter-commissaris naar behoren gemotiveerd. Het hof heeft zich ervan vergewist dat de kans op herhaling nog onverkort aanwezig is.
Het hof wijst af het beroep.
Namens verdachte is verzocht de voorlopige hechtenis te schorsen. Het hof overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer, zoals in de onderhavige zaak, er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich schuldig zal maken aan een strafbaar feit als bedoeld in artikel 67a, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering en of waardoor de gezondheid van personen in gevaar kan worden gebracht. In een dergelijk geval dient de rechter, op grond van het subsidiariteitsbeginsel, na te gaan of niet ook op andere, voor de verdachte minder bezwarende wijze tegemoet kan worden gekomen aan het belang dat de samenleving heeft bij het voortduren van de voorlopige hechtenis. Dat belang is erin gelegen dat de samenleving verschoond blijft van een of meer strafbare feiten, gepleegd door verdachte. Verdachte wordt in deze zaak verweten, kort gezegd, betrokkenheid bij de uitvoer van een grote hoeveelheid MDMA naar Australië. De overheid investeert veel energie en middelen om de productie van en de handel in grondstoffen voor de productie van synthetische verdovende middelen tegen te gaan, niet alleen vanwege het gevaar voor de volksgezondheid, maar ook omdat de productie van en de handel in grondstoffen voor de productie van synthetische drugs vaak gepaard gaat met andere ernstige vormen van criminaliteit, zoals witwassen op grote schaal, verontreiniging op grote schaal van het milieu, en bedreigingen met misdrijven tegen het leven gericht en daadwerkelijk levensdelicten.
Mede gelet op het organisatorisch verband waarbinnen hetgeen verdachte wordt verweten kennelijk heeft plaatsgevonden, gelet op de omstandigheid dat verdachte niet althans nog niet nader wenst te verklaren over een zekere meneer X, die hem tot de uitvoer van verdovende middelen zou hebben gedwongen, alsmede gelet op de omstandigheid dat verdachte kennelijk gezwicht is voor de verleiding om in korte tijd veel geld te verdienen, ziet het hof niet welke voorwaarden aan een schorsing van de voorlopige hechtenis moeten worden gesteld om de kans op herhaling terug te brengen tot op een voor de samenleving aanvaardbaar niveau. Maar zelfs indien het hof daartoe een mogelijkheid zou zien, zou het hof niet tot schorsing van de voorlopige hechtenis zijn overgegaan nu het gelet op het vorenstaande, voor de samenleving niet te begrijpen zou zijn, en het overigens in strijd zou zijn met de geldende rechtsopvatting, wanneer de verdachte zijn berechting in vrijheid zou mogen afwachten. Dat zou naar het oordeel van het hof kunnen leiden tot onrust in de samenleving.

Het hof wijst af het verzoek.

BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:

Wijst af het hoger beroep.
Bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op 14 maart 2019
door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter, mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier.
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 14 maart 2019
Gezien d.d.
De directeur van de [detentieplaats]