ECLI:NL:GHSHE:2019:1

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 januari 2019
Publicatiedatum
3 januari 2019
Zaaknummer
20-003133-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake drugshandel en strafmaat

Op 3 januari 2019 heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 13 oktober 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1973, was beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren en verstrekken van harddrugs, waaronder heroïne en cocaïne, gedurende een periode van 21 maanden. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zou bevestigen, maar het hof kwam tot een andere bewezenverklaring. Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf op van 22 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De verdachte had zich eerder schuldig gemaakt aan vergelijkbare feiten en was tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling opnieuw in de fout gegaan. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was. Daarnaast werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen. Het hof heeft ook de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard en gelast dat de verdachte zich zou houden aan bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn verslaving. De redelijke termijn van de procedure was met tweeënhalve maand overschreden, maar het hof besloot dat dit geen rechtsgevolgen met zich meebracht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003133-16
Uitspraak : 3 januari 2019
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 13 oktober 2016, parketnummer 01-845154-16 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 01-122353-14, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag en -maand] 1973,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechter in eerste aanleg zal bevestigen, met inbegrip van de beslissing omtrent de in beslag genomen goederen, behoudens ten aanzien van de in dat vonnis opgelegde straf en de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 295 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met de bijzondere voorwaarden als door de rechtbank opgelegd. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd om de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
Door de verdediging is een strafmaatverweer gevoerd en verzocht om de advocaat-generaal te volgen ten aanzien van de beslissing op de vordering tenuitvoerlegging.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op meerdere, althans één, tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 01 juni 2014 tot en met 02 maart 2016 te Cuijk, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden of een hoeveelheid van materialen of een materiaal bevattende onder andere heroïne en/of cocaïne en/of MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) en/of (chrystal)methamfetamine, zijnde voormeld(e) middel(en) heroïne en/of cocaïne en/of MDMA en/of (chrystal)methamfetamine, (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 03 maart 2016 te Cuijk opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 713,84 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende amfetamine en/of - 111 tabletten/pillen, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende MDMA (3,4-methyleendioxyamfetamine) en/of
- 79,67 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende heroïne en/of
- 118,61 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- 27,08 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende methamfetamine (crystal meth) en/of
- 52 stuks 'postzegels' bevattende een stof meestal aangeduid als LSD (lysergide),
zijnde voormeld(e) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2014 tot en met 2 maart 2016 te Cuijk, telkens opzettelijk, heeft verkocht en/of verstrekt hoeveelheden van materialen bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
2.
hij op 3 maart 2016 te Cuijk opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 492 gram van een materiaal bevattende amfetamine en
- 106 tabletten/pillen bevattende MDMA (3,4-methyleendioxyamfetamine) en
- 101,47 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
zijnde voormelde middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep het bewezen verklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
  • de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op
  • het proces-verbaal van bevindingen, pag. 30-31
  • de processen-verbaal van bevindingen, pag. 53-73
  • het proces-verbaal aangifte [getuige 1] , pag. 39 en 40 eerste alinea
  • het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , pag. 311-312
  • het proces-verbaal van bevindingen, pag. 313-314
  • het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , pag. 325-327
  • het proces-verbaal van bevindingen, pag. 328
  • het proces-verbaal verhoor verdachte, pag. 359-361
  • de ongedateerde processen-verbaal van getuigenverhoor van de raadsheer-commissaris betreffende de op 29 augustus 2018 gehouden verhoren van [getuige 2] en [getuige 3] .
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
  • de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op
  • het proces-verbaal van bevindingen (doorzoeking), pag. 119-123;
  • het overzicht van de in beslag genomen goederen, pag. 168-169;
  • het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pag. 265-268;
  • het proces-verbaal van bevindingen (monstername), pag. 273;
  • het rapport NFI d.d. 23 maart 2016, pag. 274-275.
Alle genoemde bewijsmiddelen worden gebruikt voor zover deze het bewezenverklaarde ondersteunen.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd en door de verdediging verzocht.
Verdachte heeft gedurende een periode 21 maanden heroïne en cocaïne verkocht en verstrekt en hij had bij zijn aanhouding een behoorlijke hoeveelheid drugs in voorraad. Meerdere getuigen hebben verklaard al meerdere jaren meerdere keren per week heroïne en/of cocaïne bij verdachte te kopen.
Het hof heeft gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden, en bij straffen die door dit hof in gevallen vergelijkbaar met het onderhavige worden opgelegd. Voor
het verkopen/afleveren/verstrekken van gebruikershoeveelheden harddrugs vanuit een pand of op straat gedurende 6 tot 12 maanden met enige regelmaat is het uitgangspunt 12 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk. Verdachte heeft een aanzienlijk langere periode gedeald en uit het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 2 oktober 2018 blijkt dat verdachte voorafgaande aan deze feiten reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor gelijksoortige feiten. Daarbij zijn aan hem pittige gevangenisstraffen opgelegd met aanzienlijke voorwaardelijke gedeelten met daaraan gekoppeld toezicht van de reclassering en ambulante behandeling, zoals ook thans weer wordt gevorderd. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden om zich opnieuw gedurende langere tijd bezig te houden met drugshandel. Sterker nog, verdachte was ten tijde van de veroordeling door de politierechter, waarvan thans de tenuitvoerlegging wordt gevorderd, nog altijd bezig met de drugshandel en is ook daarna gewoon doorgegaan, terwijl hij in de proeftijd liep van die veroordeling.
Verdachte weet als geen ander dat hard drugs als de onderhavige, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Desondanks heeft hij in een kleine gemeenschap als Cuijk lange tijd actief daarin gehandeld.
Gelet op al deze omstandigheden en op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een gevangenisstraf zoals ook door de rechtbank is opgelegd en die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Naar het oordeel van het hof wordt met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals ter terechtzitting naar voren gebracht, voldoende rekening gehouden door een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met daarbij de bijzondere voorwaarden als verzocht om hem te ondersteunen in zijn voornemen om aan zijn verslaving te werken. Met oplegging van deze deels voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Bij de strafvervolging van verdachte is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, geschonden. Namens verdachte is op 18 oktober 2016 hoger beroep ingesteld en het hof doet op 3 januari 2019 uitspraak. De redelijke termijn is met tweeënhalve maand overschreden. Gelet op de beperkte omvang van de overschrijding en op het feit dat er in hoger beroep door de raadsheer-commissaris op verzoek van de verdediging getuigen zijn gehoord, acht het hof de overschrijding dermate gering, dat er geen aanleiding is om aan het oordeel dat de redelijke termijn is overschreden enig rechtsgevolg te verbinden. Het hof zal daarom met dat oordeel volstaan.
In beslag genomen goederen
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu
- het voorwerpen zijn die geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten zijn verkregen (geldbedragen) en
- de strafbare feiten zijn begaan met behulp van deze voorwerpen (overige voorwerpen)
en de voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking waartoe of met behulp waarvan het bewezen verklaarde is begaan dan wel die bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven zijn aangetroffen, aan verdachte toebehoren en kunnen dienen tot het begaan of voorbereiden van soortgelijke misdrijven, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Het hof zal de teruggave van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen aan verdachte gelasten nu naar het oordeel van het hof het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave daarvan.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 2 september 2014 onder parketnummer 01-122353-14. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof, gelet op de verstreken tijd, deze vordering zal afwijzen.
Het hof is van oordeel dat het verstrijken van tijd geen reden is om de vordering af te wijzen en dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan strafbaar handelen heeft schuldig gemaakt, de tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 14g, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
  • zich binnen twee dagen na onherroepelijk worden van het onderhavige arrest zal melden bij verslavingsreclassering Novadic-Kentron op het adres Dr. Poletlaan 74-76 te Eindhoven en zich daarna gedurende een door die reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
  • zich gedurende de proeftijd ambulant zal laten behandelen bij verslavingszorg Novadic-Kentron of soortgelijke ambulante forensische zorg, indien de verslavingsreclassering dit noodzakelijk acht, een en ander ter beoordeling van de verslavingsreclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven,
waarbij de verslavingsreclassering Novadic-Kentron, Dr. Poletlaan 74-76 te Eindhoven, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • goednummer 966329 rolletje geld 530,00 Euro,
  • goednummer 966290 geld 1.773,00 Euro,
  • goednummer 966325 geld 500,00 Euro,
  • goednummer 966555 briefgeld 45,00 Euro,
  • goednummer 981754 briefgeld hangslotkluis 1.170,00 Euro,
  • goednummer 966534 1 weegschaal,
  • goednummer 966514 4 pijpen,
  • goednummer 966528 1 papiertje,
  • goednummer 966524 3 pijpen,
  • goednummer 966522 1 papiertje,
  • goednummer 966531 1 pijp,
  • goednummer 966526 1 patroon,
  • goednummer 966442 1 papiertje,
  • goednummer 966411 1 GSM Alcatel,
  • goednummer 966370 1 GSM Nokia.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • goednummer 966376 106 pillen XTC,
  • goednummer 966537 27,54 gram heroïne,
  • goednummer 966418 41,81 gram heroïne,
  • goednummer 966543 5,13 gram cocaïne,
  • goednummer 966536 46 lsd plaatjes,
  • goednummer 966487 6 pillen Kamagra,
  • goednummer 966496 10 tabletten Methadon,
  • goednummer 966511 22,85 gram Chrystal Meth (brokjes),
  • goednummer 966618 1 potje Mirtazapine,
  • goednummer 966617 13 strips Methadon,
  • goednummer 966606 96,67 gram hash (blok),
  • goednummer 966608 1 zakje wit poeder,
  • goednummer 966434 203,15 gram amfetamine,
  • goednummer 966406 101,47 gram cocaïne,
  • goednummer 966571 18,69 gram Chrystal Meth,
  • goednummer 966594 4,23 gram Chrystal Meth,
  • goednummer 966596 3,92 gram heroïne,
  • goednummer 966599 2 pillen XTC,
  • goednummer 966600 2,75 gram heroïne,
  • goednummer 966604 1,04 gram cocaïne,
  • goednummer 966605 10 gram cocaïne,
  • goednummer 966352 3 pillen XTC,
  • goednummer 966529 2 pillen,
  • goednummer 966525 6 lsd plaatjes,
  • goednummer 966592 0,21 gram cocaïne,
  • goednummer 966590 ampul/pillen,
  • goednummer 966589 0,64 gram heroïne en 0,76 gram cocaïne,
  • goednummer 966578 3 gram heroïne,
  • goednummer 966586 2,31 gram amfetamine,
  • goednummer 966583 492 gram amfetamine/speed,
  • goednummer 966373 1 fles vloeistof doodskop,
  • goednummer 966544 onbekende stof bruine brokjes,
  • goednummer 966551 1 bruin flesje vloeistof en
  • goednummer 966620 1 nescafepotje vergif.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • goednummer 966296 rolletje geld 600,00 Euro,
  • goednummer 966563 muntgeld 89,00 Euro,
  • goednummer 966533 1 slot/kluis,
  • goednummer 966505 22 USB sticks,
  • goednummer 966523 1 computer Dell,
  • goednummer 966530 1 computer Acer,
  • goednummer 966480 10 simkaarten,
  • goednummer 966623 1 (+6SD) USB stick,
  • goednummer 966492 1 simkaart,
  • goednummer 966498 3 SD kaarten,
  • goednummer 966460 1 tablet,
  • goednummer 966521 1 GSM Motorola,
  • goednummer 966517 1 GSM Samsung,
  • goednummer 966516 1 GSM Motorola,
  • goednummer 966423 1 GSM Samsung,
  • goednummer 966399 1 GSM Nokia,
  • goednummer 966385 1 GSM Samsung,
  • goednummer 966360 1 GSM Samsung en
  • goednummer 966622 1 GSM Nokia.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 september 2014, parketnummer 01-122353-14, te weten van:

gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.

Aldus gewezen door:
mr. K. van der Meijde, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. J. Nederlof, raadsheren,
in tegenwoordigheid van C.M. Sweep, griffier,
en op 3 januari 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de politie Eenheid Oost-Brabant, District ‘s-Hertogenbosch, genummerd PL2100-2015217733, aantal doorgenummerde pagina’s: 378. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.