ECLI:NL:GHSHE:2018:909

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 maart 2018
Publicatiedatum
6 maart 2018
Zaaknummer
200.226.895_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van geldvordering tot betaling van facturen in kort geding met tegenvordering tot schadevergoeding

In deze zaak heeft Financieel Zuid B.V. in hoger beroep een geldvordering ingesteld tegen Bridges2000 B.V. en andere vennootschappen, die voortvloeit uit onbetaalde facturen voor verleende diensten. De vordering betreft een totaalbedrag van € 13.330,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Bridges2000 c.s. hebben als verweer aangevoerd dat Financieel Zuid niet deugdelijk heeft gepresteerd en dat zij daardoor schade hebben geleden, wat hen zou rechtvaardigen om hun betalingsverplichting op te schorten. Het hof heeft echter geoordeeld dat de vordering van Financieel Zuid voldoende aannemelijk is en dat de tegenvordering van Bridges2000 c.s. onvoldoende onderbouwd is. Het hof heeft de eerdere afwijzing van de vorderingen van Financieel Zuid door de voorzieningenrechter vernietigd en de vorderingen alsnog toegewezen. De kosten van het geding zijn voor Bridges2000 c.s. en het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.226.895/01
arrest van 6 maart 2018
in de zaak van
[financieel zuid] Financieel Zuid B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [financieel zuid] ,
advocaat: mr. B.M.C. Stenden te Waalwijk,
tegen

1.Bridges2000 B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
Top Company Beheer B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
Seventh Projectenbureau B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
hierna tezamen aan te duiden als Bridges2000 c.s. en elk afzonderlijk als respectievelijk Bridges2000, Top Company en Seventh,
advocaat: mr. A.W. Hooijen te Hilversum,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 23 januari 2018 in het hoger beroep van het door voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer C/02/334956 en rolnummer KG ZA 17-579 gewezen vonnis in kort geding van 3 oktober 2017.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 23 januari 2018 waarbij het hof heeft bepaald dat partijen gelegenheid wordt geboden voor pleidooi;
  • het op 21 februari 2018 gehouden pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd;
  • de bij brief van 6 februari 2018 door [financieel zuid] toegezonden ‘Akte inbreng producties’ met zes producties (genummerd 43 tot en met 48), die [financieel zuid] bij het pleidooi in het geding heeft gebracht.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg

6.De beoordeling

6.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
- [financieel zuid] , een belastingadvies- en administratiekantoor, heeft Bridges2000 c.s. een opdrachtbevestiging d.d. 23 november 2016 gestuurd welke door de directeur van Bridges2000 c.s., de heer [directeur van bridges2000] , op 29 november 2016 is ondertekend. In de opdrachtbevestiging staat onder meer het volgende:
‘Met genoegen bevestigen wij uw opdracht aan ons kantoor tot het verzorgen van uw administratieve werkzaamheden. (…)
De werkzaamheden hebben betrekking op het verzorgen van het complete jaarwerk voor de vennootschap BRIDGES2000 B.V., Top Company Beheer B.V. en SEVENTH projectenbureau B.V. (…).
Werkzaamheden vanaf boekjaar 2015
(…)
De volgende werkzaamheden zijn bij het tarief inbegrepen:
(…)
Uitgangspunten
(…) Indien de werkzaamheden meer zijn dan waarop de begroting is gebaseerd zullen deze tegen een additioneel tarief worden doorbelast. Onze uurtarieven in 2016 bedragen (…).
Prijsafspraak
Voor een vast tarief van € 3.900,- exclusief BTW per jaar verzorgen wij de werkzaamheden zoals hierboven beschreven vanaf het boekjaar 2015. (…)
Algemene voorwaarden en Wwft
De algemene voorwaarden zoals door ons opgesteld en als bijlage ingesloten, maken onlosmakelijk deel uit van de opdracht en met het ondertekend retourneren van deze brief bevestigt u die algemene voorwaarden te hebben ontvangen.’
- In de algemene voorwaarden van [financieel zuid] staat onder meer het volgende:
’12.1 Betaling dient zonder enige aftrek, korting of verrekening (…) te geschieden door storting over overmaking op de op de factuur aangegeven bankrekening binnen veertien dagen na factuurdatum. (…) Bezwaren tegen de hoogte van de factuur schorten de betalingsverplichting van de Opdrachtgever niet op.
(…)
13.2
Een reclame schort de betalingsverplichting van Opdrachtgever niet op, behoudens voorzover Opdrachtnemer aan Opdrachtgever te kennen heeft gegeven dat hij de reclame gegrond acht.’
  • Ingevolge deze opdracht heeft [financieel zuid] vanaf november 2016 t/m juni 2017 diverse werkzaamheden verricht voor Bridges2000 c.s. die onder meer zien op het jaarwerk 2015, 2016 en 2017.
  • Omstreeks februari 2017 vernam [financieel zuid] dat de belastingdienst een boekenonderzoek ging uitvoeren over de jaren 2013 en 2014. In opdracht van Bridges2000 c.s. heeft [financieel zuid] Bridges2000 c.s. bijstand verleend bij dit boekenonderzoek.
  • [financieel zuid] heeft tevens andere advieswerkzaamheden voor Bridges2000 c.s. verricht die buiten de bevestigde opdracht vielen.
  • Op 7 juni 2017 heeft [financieel zuid] aan Bridges2000 c.s. een uitgebreide e-mail gezonden over, kort gezegd, de stand van zaken in het boekenonderzoek. Bridges2000 heeft daarop bij e-mail van 8 juni 2017 aan [financieel zuid] onder meer als volgt geantwoord:
‘Dank voor je verslag. Dat is lang en heel erg veel. We hebben zoals je weet alles zo goed mogelijk gedaan. Als we zelf verantwoordelijk zijn, dan moeten we onze verantwoording dragen. (…) Dank voor de begeleiding en het in goede banen leiden. Ik hoop dat e.e.a. zoveel mogelijk mee gaat vallen.’
  • [financieel zuid] heeft met betrekking tot de verrichte werkzaamheden voor Bridges2000 c.s. in de loop van de maanden diverse facturen gestuurd welke door Bridges2000 c.s. zijn ontvangen en behouden, maar in belangrijke mate onbetaald zijn gelaten.
  • Op 29 juni 2017 heeft [financieel zuid] een e-mailbericht aan Bridges2000 c.s. gestuurd met, voor zover hier van belang, de navolgende inhoud:
‘Er staat inmiddels ca € 13.000 open aan ons en er komen nog facturen aan. Enkele dateren uit maart 2017. De btw uit deze facturen krijg jij al terug van de fiscus en moeten wij al afdragen aan de fiscus. Ik stel voor dat je op zijn minst dat BTW bedrag aan ons nu al overmaakt. Afgerond is dat € 2.500. (…)
Inmiddels zijn we al maanden lang bijna dagelijks met jouw dossiers bezig. Het is niet meer te verkopen dat je geen enkel bedrag aan ons overmaakt voor zo’n lange tijd. Er dient regelmatig wat te gebeuren nu.’
  • [financieel zuid] zond Bridges2000 c.s. op 29 juni 2017 een overzicht van alle openstaande facturen, waarop melding werd gemaakt van een totaal openstaand saldo van € 13.330,50. Dit overzicht werd door Bridges2000 c.s. ontvangen en behouden.
  • Op 30 juni 2017 betaalde Bridges2000 c.s. een bedrag van € 1.250,- aan [financieel zuid] met daarbij de volgende omschrijving, voor zover hier van belang:
‘1e deelbetaling openstand 13.207,’
- Eveneens op 30 juni 2017 deelde Bridges2000 aan [financieel zuid] per e-mail onder meer het volgende mee:
‘Met dank voor het gesprek van hedenmiddag, waarbij voor ons beiden volgens mij duidelijk is dat we goede intenties hebben, wil ik hierbij bevestigen dat we een deelbetaling ten bedrage van 1.250,- euro per heden hebben overgemaakt en ervoor proberen zorg te dragen om volgende week opnieuw 1.250,- euro over te maken.’
  • Na 30 juni 2017 hebben Bridges2000 c.s. geen betalingen meer aan [financieel zuid] verricht.
  • Per e-mail van 15 juli 2017 heeft [financieel zuid] aan Bridges2000 onder meer het volgende meegedeeld:
‘Kun jij wekelijks een bedrag van € 1.250 aan ons voldoen de komende tijd? De eerdere afspraak van € 2.500 is slechts voor de helft nagekomen. Over maximaal 10 weken willen wij € 12.500 ingelopen zijn op de vordering. Dat is 1-9-2017.’
  • Op 26 juli 2017 heeft [financieel zuid] Bridges2000 c.s. verzocht om binnen acht dagen € 3.750,-- te voldoen in mindering op de openstaande facturen over te gaan. Bridges2000 hebben niet aan dit verzoek voldaan.
  • Bij brief van 31 juli 2017 heeft [financieel zuid] aan Bridges2000 c.s. meegedeeld dat [financieel zuid] de dienstverlening aan Bridges2000 c.s. per direct beëindigt wegens het niet nakomen van de afspraken over de betaling van de facturen.
  • Op 3 augustus 2017 heeft [financieel zuid] een ingebrekestelling naar Bridges2000 c.s. gezonden en daarin een laatste termijn gegeven van vijf dagen hij gebreke waarvan de vordering uit handen zou worden gegeven. Bridges2000 c.s. is tot op heden niet tot (volledige) betaling overgegaan.
6.2.1.
In de onderhavige procedure vorderde [financieel zuid] in het geding bij de voorzieningenrechter bij wege van onmiddellijke voorziening bij voorraad in de zin van artikel 254 Rv:
  • veroordeling van Bridges2000 tot betaling van een hoofdsom van € 13.330,50, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en met een bedrag van € 908,31 ter zake buitengerechtelijke kosten;
  • veroordeling van Seventh tot betaling van een hoofdsom van € 484,-- te vermeerderen met wettelijke handelsrente en met een bedrag van € 72,60 ter zake buitengerechtelijke kosten;
  • veroordeling van Top Company tot betaling van een hoofdsom van € 181,50 te vermeerderen met wettelijke rente en met een bedrag van € 40,-- ter zake buitengerechtelijke kosten;
met hoofdelijke veroordeling van Bridges2000 c.s. in de proceskosten.
6.2.2.
Aan deze vordering heeft [financieel zuid] ten grondslag gelegd dat zij op grond van overeenkomsten van opdracht werkzaamheden heeft verricht voor Bridges2000 c.s. en dat Bridges2000 c.s. die werkzaamheden ten onrechte grotendeels onbetaald hebben gelaten.
6.2.3.
Bridges c.s. hebben als verweer aangevoerd dat [financieel zuid] niet deugdelijk heeft gepresteerd en dat Bridges2000 c.s. daardoor schade hebben geleden. Naar het hof begrijpt wensen Bridges2000 c.s. hun verplichting tot betaling voor de werkzaamheden van [financieel zuid] op te schorten totdat de hoogte van de schade is vastgesteld, en hun betalingsverplichting vervolgens te verrekenen met een tegenvordering ter zake schadevergoeding.
6.2.4.
In het bestreden vonnis in kort geding van 3 oktober 2017 heeft de voorzieningenrechter, samengevat, als volgt geoordeeld.
  • Met betrekking tot een voorziening in kort geding die bestaat uit een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats (rov. 3.4).
  • Binnen het kader van dit kort geding kan niet worden vastgesteld of Bridges2000 c.s. binnen de in artikel 6:89 BW bedoelde bekwame tijd hebben geklaagd over de door hen gestelde gebrekkige prestaties van [financieel zuid] . Het door [financieel zuid] tegen de gestelde tegenvordering gevoerde verweer dat Bridges2000 niet binnen bekwame tijd hebben geklaagd en daarom op een gebrek in de prestaties geen beroep meer kunnen doen, kan dus in dit kort geding geen doel treffen (rov. 3.5, eerste alinea).
  • Om te kunnen vaststellen of [financieel zuid] deugdelijk heeft gepresteerd, is nader onderzoek nodig, waarvoor dit kort geding geen ruimte biedt. Daarom kan in dit kort geding niet toereikend worden beoordeeld of de vordering van [financieel zuid] voldoende aannemelijk is (rov. 3.5, tweede alinea).
Op grond van deze oordelen heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [financieel zuid] afgewezen en [financieel zuid] in de proceskosten veroordeeld. De voorzieningenrechter heeft die kosten aan de zijde van Bridges2000 c.s. begroot op nihil voor rechtsbijstand (omdat Bridges2000 c.s. ter zitting bij monde van hun directeur verweer hebben gevoerd) en op in totaal € 5.772,-- ter zake griffierecht (€ 1.924,-- voor Bridges2000, € 1.924,-- voor Top Company en € 1.924,-- voor Seventh).
6.3.1.
[financieel zuid] heeft in haar dagvaarding in hoger beroep haar eis gewijzigd. Zij vordert nu bij wege van onmiddellijke voorziening bij voorraad in de zin van artikel 254 Rv primair:
  • veroordeling van Bridges2000 tot betaling van € 11.500,-- binnen twee dagen na betekening van het te wijzen arrest;
  • veroordeling van Seventh tot betaling van € 484,-- binnen twee dagen na betekening van het te wijzen arrest;
  • veroordeling van Top Company tot betaling van € 181,50 binnen twee dagen na betekening van het te wijzen arrest.
[financieel zuid] heeft in hoger beroep ook een subsidiaire en een meer subsidiaire vordering ingesteld. Die vorderingen houden verband met de stelling van [financieel zuid] dat het griffierecht aan de zijde van Bridges2000 c.s., tot betaling waarvan [financieel zuid] in het bestreden vonnis is veroordeeld, op een te hoog bedrag is vastgesteld.
[financieel zuid] vordert voorts (primair, subsidiair en meer subsidiair) hoofdelijke veroordeling van Bridges2000 c.s. in de proceskosten.
6.3.2.
Deze eiswijziging heeft tijdig plaatsgevonden en is toelaatbaar. Na de behandeling van de grieven zal blijken in hoeverre de gewijzigde eis toewijsbaar is.
6.3.3.
[financieel zuid] heeft vijf grieven aangevoerd tegen het vonnis. [financieel zuid] heeft geconcludeerd tot vernietiging van dat vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar gewijzigde eis.
Grief 1: De vaststaande feiten
6.4.1.
Door middel van grief 1 betoogt [financieel zuid] dat de voorzieningenrechter in rechtsoverweging 3.1 van het vonnis weliswaar geen onjuiste, maar wel een onvolledige weergave heeft gegeven van de van belang zijnde vaststaande feiten.
6.4.2.
Voor zover [financieel zuid] de feitenvaststelling wil toelichten of aanvullen, tast dat de juistheid van de vastgestelde feiten als zodanig niet aan. Het hof is ten dele aan deze grief tegemoet gekomen door in rov. 6.1 van dit arrest een iets ruimere weergave te geven van de vaststaande feiten.
6.4.3.
Dat de voorzieningenrechter in rov. 3.1 van het vonnis slechts een beknopte weergave van de vaststaande feiten heeft gegeven, brengt overigens op zichzelf niet mee dat de voorzieningenrechter de vorderingen van [financieel zuid] ten onrechte heeft afgewezen. In zoverre verwerpt het hof grief 1. Of de vorderingen van [financieel zuid] alsnog geheel of ten dele moeten worden toegewezen, hangt af van de beoordeling van de andere grieven.
Grief 3: Heeft [financieel zuid] ondeugdelijk gepresteerd en mogen Bridges2000 c.s. in verband daarmee betaling van de facturen opschorten?
6.5.1.
De door [financieel zuid] gevraagde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. In kort geding is een dergelijke vordering slechts toewijsbaar als het bestaan en de omvang van de vordering in voldoende mate aannemelijk zijn, terwijl uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, bij afweging van de belangen van partijen, aan toewijzing niet in de weg staat.
6.5.2.
Bridges2000 c.s. hebben niet betwist dat [financieel zuid] de gefactureerde werkzaamheden in opdracht van Bridges2000 c.s. daadwerkelijk heeft verricht. Ook hebben Bridges2000 c.s. de bij de facturering gehanteerde tarieven niet bestreden. De juistheid van de facturen staat op zichzelf niet ter discussie. In zoverre is het bestaan en de omvang van de vordering van [financieel zuid] binnen het kader van dit kort geding voldoende aannemelijk.
6.5.3.
Bridges2000 c.s. hebben ook niet gemotiveerd betwist dat zij aan meerdere schuldeisers schulden hebben en dat daarvoor afbetalingsregelingen lopen, althans dat in mindering op die schulden termijnbetalingen worden verricht. Dat blijkt onder meer uit het door [financieel zuid] als productie 43 bij het pleidooi in het geding gebrachte bankafschrift. Bridges2000 c.s. hebben er bij het pleidooi weliswaar op gewezen dat dit afschrift van januari 2017 dateert maar zij hebben niet gesteld dat het daaruit naar voren komende beeld inmiddels gewijzigd is. Voorts hebben Bridges2000 c.s. niet gemotiveerd bestreden dat het boekenonderzoek dat de belastingdienst heeft uitgevoerd, kan leiden tot een substantiële naheffing. Dat zij, zoals zij stellen, daarover nog in onderhandeling zijn met de belastingdienst kan niet gelden als een betwisting van het bestaan van de mogelijkheid dat zo’n naheffing zal worden opgelegd. Dit brengt in beginsel mee dat [financieel zuid] een spoedeisend belang heeft bij het verkrijgen van een executoriale titel om betaling van haar facturen te verkrijgen. Er valt immers niet uit te sluiten dat Bridges2000 c.s. over enige tijd niet meer in staat zullen zijn die betaling te verrichten. Daar komt bij dat Bridges2000 c.s. niet hebben betwist dat [financieel zuid] een relatief klein belastingadvies- en administratiekantoor is, dat bij de voldoening van haar eigen lasten hinder ondervindt van het feit dat de nu in geding zijnde facturen door Bridges2000 c.s. onbetaald zijn gelaten. [financieel zuid] heeft dus een spoedeisend belang dat een verdere beoordeling van de door haar gestelde vordering in kort geding rechtvaardigt.
6.5.4.
Over een risico dat [financieel zuid] niet in staat zal zijn om, als haar facturen nu worden voldaan maar zij op een later moment toch een schadevergoeding aan Bridges2000 c.s. zou moeten voldoen, die schadevergoeding te voldoen, is niets gesteld of gebleken. [financieel zuid] is weliswaar een kleine onderneming maar voorshands blijkt niet dat [financieel zuid] financieel niet gezond is. Van een zogenaamd ‘restitutierisico’ blijkt dus niet, althans in onvoldoende mate.
6.5.5.
Bij deze stand van zaken kunnen de vorderingen van [financieel zuid] in beginsel in kort geding worden toegewezen. Dat zou mogelijk alleen anders zijn indien Bridges2000 c.s. voldoende aannemelijk zouden maken dat [financieel zuid] haar werkzaamheden gebrekkig heeft verricht en dat Bridges2000 c.s. daardoor schade hebben geleden die zij op [financieel zuid] zouden mogen verhalen. Volgens de voorzieningenrechter bestaat daarover vooralsnog te veel onduidelijkheid en is de vordering van [financieel zuid] om die reden niet toewijsbaar. [financieel zuid] is met grief 3 tegen dat oordeel opgekomen.
6.6.1.
Het hof stelt naar aanleiding van deze grief voorop dat [financieel zuid] in dit geding van Seventh slechts betaling vordert van één factuur. Dat betreft de factuur van 2 maart 2017 ten bedrage van € 484,-- inclusief btw die als productie 20 bij de inleidende dagvaarding is overgelegd. Die factuur heeft betrekking op werkzaamheden met betrekking tot het corrigeren van de VpB aangifte 2014 en communicatie met de belastingdienst. Bridges2000 c.s. hebben niet, althans op onvoldoende gemotiveerd, gesteld dat [financieel zuid] die werkzaamheden, die gelet op het in rekening gebrachte bedrag kennelijk een vrij beperkte omvang hadden, gebrekkig heeft verricht. Dat Seventh in verband met gebrekkige prestaties een tegenvordering heeft op [financieel zuid] , is in dit kort geding dus niet aannemelijk geworden. Het hof concludeert daarom dat de vordering van [financieel zuid] op Seventh ten onrechte is afgewezen. Het hof zal het vonnis in zoverre vernietigen en de vordering tegen Seventh, zoals die na de vermindering van eis is komen te luiden, alsnog toewijzen.
6.6.2.
Ook van Top Company vordert [financieel zuid] slechts betaling van één factuur. Dat betreft de factuur van 2 maart 2017 ten bedrage van € 181,50 inclusief btw die als productie 14 bij de inleidende dagvaarding is overgelegd. Die factuur heeft betrekking op werkzaamheden met betrekking tot de loonadministratie 2017. Bridges2000 c.s. hebben niet gesteld dat [financieel zuid] die werkzaamheden, die gelet op het in rekening gebrachte bedrag kennelijk een vrij beperkte omvang hadden, gebrekkig heeft verricht. Dat Top Company in verband met gebrekkige prestaties een tegenvordering heeft op [financieel zuid] , is in dit kort geding dus niet aannemelijk geworden. Het hof concludeert daarom dat de vordering van [financieel zuid] op Top Company ten onrechte is afgewezen. Het hof zal het vonnis ook in zoverre vernietigen en de vordering tegen Top Company, zoals die na de vermindering van eis is komen te luiden, alsnog toewijzen.
6.6.3.
Voor Bridges2000 heeft [financieel zuid] uitgebreidere werkzaamheden verricht. Die werkzaamheden heeft [financieel zuid] in rekening gebracht via de facturen die zijn overgelegd als producties 7 tot en met 11, 13, 15, 16, 19 en 21 tot en met 23 bij de inleidende dagvaarding.
Bridges2000 c.s. hebben in het geding bij voorzieningenrechter uitsluitend mondeling verweer gevoerd. De voorzieningenrechter heeft dat verweer weergegeven in rechtsoverweging 3.3 van het bestreden vonnis. Bridges2000 c.s. hebben niet gesteld dat die weergave van het door hen gevoerde verweer onvolledig is. Van een tijdige onderbouwing van dat verweer met schriftelijke stukken is in het geding bij de voorzieningenrechter geen sprake geweest, zo volgt uit het bestreden vonnis. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft [financieel zuid] de in het vonnis in algemene bewoordingen verwoorde stelling van Bridges2000 c.s. dat [financieel zuid] gebrekkig heeft gepresteerd, in de memorie van grieven voldoende weerlegd. Dat geldt ook voor de stelling van Bridges2000 c.s. dat Bridges2000 een afwijzing heeft gekregen van een mogelijke investeerder omdat de balans niet klopte doordat daar een verschil van € 50.000,-- in zat. [financieel zuid] heeft in de memorie van grieven (par. 5.14) onder verwijzing naar een door haar overgelegde productie uiteengezet dat het afhaken van de betreffende investeerder een geheel andere oorzaak had, te weten de BKR-registratie van de directeur van Bridges2000. Bridges2000 c.s. hebben dat vervolgens in de memorie van antwoord en bij het pleidooi niet althans onvoldoende gemotiveerd betwist.
6.6.4.
Bridges2000 c.s. hebben in hun pleitnota enkele volgens hen bestaande gebreken in het werk van [financieel zuid] opgesomd. Het hof acht ook die stellingen onvoldoende onderbouwd.
Waarom de aangifte btw over het tweede kwartaal 2017 niet door [financieel zuid] is gedaan, heeft [financieel zuid] immers afdoende verklaard op de bladzijdes 15 tot en met 17 van de memorie van grieven (kort samengevat: omdat Bridges2000 de daarvoor benodigde gegevens niet aanleverde, omdat [financieel zuid] niet wilde meewerken aan de door Bridges2000 gewenste onjuiste btw-opgave en omdat [financieel zuid] haar werkzaamheden in juli 2017 heeft mogen opschorten wegens het onbetaald blijven van haar facturen). Het verwijt dat [financieel zuid] Bridges2000 niet zou hebben geïnformeerd over het boekenonderzoek gaat niet op gelet op de uitgebreide e-mail van 7 juni 2017, waarmee [financieel zuid] de stand van zaken in het boekenonderzoek onder de aandacht van Bridges2000 c.s. heeft gebracht. Ook hier geldt voorts dat [financieel zuid] haar werkzaamheden in juli 2017 mocht staken omdat haar facturen onbetaald bleven. De kwestie van de afgewezen financieringsaanvraag heeft het hof hiervoor in rechtsoverweging 6.6.3 al behandeld. Voor het overige geldt dat de verwijten die Bridges2000 c.s. aan [financieel zuid] hebben gemaakt, door [financieel zuid] zijn betwist en door Bridges2000 c.s. niet met producties zijn onderbouwd. Bridges2000 c.s hebben vooralsnog niet, althans onvoldoende, aannemelijk gemaakt dat die verwijten steekhoudend zijn.
6.6.5.
Het hof is om bovenstaande redenen van oordeel dat Bridges2000 c.s. binnen het bestek van dit kort geding onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij een tegenvordering ter zake van schadevergoeding hebben op [financieel zuid] . Uit de berichten die Bridges2000 c.s. in de eerste helft van 2017 aan [financieel zuid] hebben verzonden, blijkt – ten overvloede – ook in het geheel niet van ontevredenheid over de verrichte werkzaamheden. Grief 3 is dus terecht voorgedragen. Het hof concludeert daarom dat de (in hoger beroep verminderde) vordering van [financieel zuid] ook voor zover gericht tegen Bridges2000 alsnog moet worden toegewezen.
6.6.6.
Het voorgaande brengt mee dat het beroep dat [financieel zuid] heeft gedaan op een in haar algemene voorwaarden neergelegd verbod van opschorting of verrekening van betalingsverplichtingen niet behandeld hoeft te worden.
Grief 2: Hebben Bridges2000 c.s. binnen de in artikel 6:89 BW bedoelde bekwame tijd geklaagd?
6.7.1.
Door middel van grief 2 voert [financieel zuid] aan dat Bridges2000 c.s. niet binnen de in artikel 6:89 BW bedoelde bekwame tijd hebben geklaagd over de door hen gestelde gebreken in de door [financieel zuid] verrichte prestaties. Volgens [financieel zuid] brengt dat mee dat Bridges2000 c.s. geen beroep meer kunnen doen op de door hen gestelde gebreken in de door [financieel zuid] verrichte prestaties.
6.7.2.
Omdat grief 3 doel heeft getroffen, hoeft deze tweede grief niet meer behandeld te worden.
Grief 4: De veroordeling van [financieel zuid] in de proceskosten van het geding bij de voorzieningenrechter
6.8.1.
Grief 4 is gericht tegen de veroordeling van [financieel zuid] in de proceskosten van het geding bij de voorzieningenrechter.
6.8.2.
Deze grief slaagt. Omdat het hof tot het oordeel komt dat de (in hoger beroep verminderde) vorderingen van [financieel zuid] alsnog moeten worden toegewezen, zijn Bridges2000 c.s. te beschouwen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij. Het hof zal Bridges2000 c.s. daarom in de proceskosten van het geding bij de voorzieningenrechter veroordelen. [financieel zuid] heeft een hoofdelijke veroordeling gevorderd. Bridges2000 c.s. hebben tegen die hoofdelijkheid geen verweer gevoerd, ook niet in hoger beroep, zodat het hof de vordering ook in zoverre zal toewijzen.
Grief 5: De begroting van de proceskosten in het bestreden vonnis
6.9.1.
Door middel van grief 5 voert [financieel zuid] aan dat het griffierecht aan de zijde van Bridges2000 c.s., tot betaling waarvan [financieel zuid] in het vonnis is veroordeeld, op een te hoog bedrag is vastgesteld.
6.9.2.
Deze grief hoeft niet meer behandeld te worden omdat grief 4 doel heeft getroffen en het bestreden vonnis met inbegrip van de veroordeling van [financieel zuid] in de proceskosten daarom vernietigd wordt.
Conclusie en afwikkeling
6.10.1.
Uit het voorgaande volgt dat het bestreden vonnis, waarbij de vorderingen van [financieel zuid] zijn afgewezen, vernietigd moet worden. Het hof zal, opnieuw rechtdoende, de in hoger beroep verminderde primaire vorderingen toewijzen en Bridges2000 c.s. als den het ongelijk gestelde partij hoofdelijk veroordelen in de proceskosten van het geding bij de voorzieningenrechter. Omdat de primaire vorderingen worden toegewezen, hoeven de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen niet meer behandeld te worden.
6.10.2.
Het hof zal Bridges2000 c.s. als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep, met inbegrip van de gevorderde nakosten. Ook deze veroordeling wordt, nu daartegen geen verweer is gevoerd, hoofdelijk uitgesproken.
6.10.3.
Het hof zal dit arrest, zoals door [financieel zuid] gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

7.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het door voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer C/02/334956 en rolnummer KG ZA 17-579 gewezen vonnis in kort geding van 3 oktober 2017;
opnieuw rechtdoende:
  • veroordeelt Bridges2000 om binnen twee dagen na betekening van dit arrest € 11.500,-- te betalen aan [financieel zuid] ;
  • veroordeelt Seventh binnen twee dagen na betekening van dit arrest € 484,-- te betalen aan [financieel zuid] ;
  • veroordeelt Top Company om binnen twee dagen na betekening van dit arrest € 181,50 te betalen aan [financieel zuid] ;
  • veroordeelt Bridges2000 c.s. hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van het geding bij de voorzieningenrechter en begroot die kosten aan de zijde van [financieel zuid] tot op heden op € 175,21 (te weten € 90,-- en € 85,21) aan dagvaardingskosten, € 1.924,-- aan griffierecht en € 904,-- aan salaris advocaat;
veroordeelt Bridges2000 c.s. hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten van het hoger beroepen begroot die kosten aan de zijde van [financieel zuid] tot op heden op € 94,79 aan dagvaardingskosten, € 716,-- aan griffierecht en € 2.682,-- aan salaris advocaat, en voor wat betreft de nakosten op € 131,-- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 199,-- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, M.G.W.M. Stienissen en R.J.M. Cremers en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 maart 2018.
griffier rolraadsheer