3.1.Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, het volgende vast.
[geïntimeerde] is de schoonzus van [appellant] . De echtgenoot van [geïntimeerde] is de broer van [appellant] .
De broers hebben in de loop van de jaren talrijke overeenkomsten met elkaar gesloten.
[geïntimeerde] heeft op 21 augustus 2009 een bedrag van € 10.000,00 overgemaakt op de bankrekening van de vriendin van [appellant] (genaamd [vriendin van appellant] ) onder vermelding van “lening” (productie 8 bij akte van [appellant] van 30 april 2015).
[vriendin van appellant] heeft op 25 augustus 2009 een bedrag van € 10.000,00 overgemaakt op de rekening van de stiefdochter van [geïntimeerde] onder vermelding van “lening tbv oprichting [bedrijf] belgie”.
[geïntimeerde] heeft een geschrift overgelegd dat uit 2 bladzijdes bestaat (productie 1 bij inleidende dagvaarding).
Op de eerste bladzijde van het geschrift staan de namen van partijen en artikelen 1 tot en met 4. Deze bladzijde is niet voorzien van een handtekening of een paraaf. In de artikelen 1 tot en met 4 is opgenomen:
“Schuldenaar is met de schuldeiser overeengekomen, dat de laatste aan schuldenaar een geldlening verstrekt groot € 10.000,00. Deze lening zal tot 01-09-2010 achtergesteld zijn, vanaf het moment van ondertekening, op alle andere bestaande en toekomstige schulden en verplichtingen van schuldenaar (…). De lening heeft een looptijd van 12 maanden met een aflossingsperiode van 12 maanden. De aflossing van de lening zal per 01-09-2009 aanvangen. De aflossing bedraagt nader overeen gekomen, het totaal geleende bedrag groot € 10.000,00 plus € 1000,00 rente zijnde 10% van het geleende bedrag per jaar. Het staat de schuldenaar vrij om de openstaande lening te allen tijde gedeeltelijk of geheel vroegtijdig af te lossen.
Schuldeiser verklaart, dat de lening niet is gefinancierd met beleend geld.
Schuldenaar verklaart, dat hij een beginnend ondernemer is (…).
Schuldenaar verklaart voor zover nodig, dat de lening niet zal worden gebruikt ter vervanging van bestaande geldlening.”
De tweede bladzijde is voorzien van de handtekening van [geïntimeerde] en de handtekening van [appellant] . Op deze bladzijde staat dat het geschrift is opgemaakt op 6 september 2009. Op deze bladzijde zijn verder artikelen 5 tot en met 8 opgenomen. In deze artikelen is bepaald:
“Indien de schuldeiser op grond van deze overeenkomst door handelen of nalaten van schuldenaar niet in aanmerking komt voor faciliteiten, zal de hoofdsom, of het restant ervan, samen met de nog niet voldane rente en eventuele kosten, zonder voorafgaande opzegging terstond opeisbaar zijn.
Schuldeiser en schuldenaar verplichten zich naar redelijkheid en billijkheid al het mogelijke te doen om deze overeenkomst onder de genoemde faciliteiten te brengen.
De hoofdsom of het restant ervan met de alsdan verschuldigde rente en eventuele kosten is verder zonder voorafgaande opzegging terstond opeisbaar indien de rente niet uiterlijk op vervaldatum is betaald; bij niet-nakoming van enige andere verplichting jegens de schuldeiser, bij faillietverklaring van de schuldenaar (…).
De kosten voor de akte zijn voor rekening van de schuldenaar.”