6.1.Voor zover relevant in dit hoger beroep kan uitgegaan worden van de volgende feiten.
6.1.1.Mercedes heeft van [appellant] verschillende onroerende zaken (kantoorpanden) gehuurd, in die zin dat de huurrelatie is voortgezet nadat [appellant] de panden had overgenomen van de partij van wie Mercedes oorspronkelijk huurde.
6.1.2.In de tussen partijen geldende huurovereenkomsten is een verplichting voor Mercedes tot het stellen van bankgaranties opgenomen. Deze bankgaranties zijn aanvankelijk niet gesteld. Bij arrest van 22 december 2009 van dit hof is Mercedes op vordering van [appellant] geboden om:
‘de in de huurovereenkomsten (…) bedongen bankgaranties te (doen) stellen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag dat Mercedes vanaf de veertiende dag na betekening van dit arrest in gebreke blijft met de nakoming van deze verplichting, tot een maximum van € 25.000,--’;
6.1.3.Bij brief van 1 oktober 2010 heeft Mercedes aan [appellant] het volgende bericht:
“With regards to our meeting intended on the 28th of October 2010 we hereby would like to inform you that the necessity of having this meeting is no longer required.
It was recently decided that Daimler Real Estate (DRE) will take over all future handling discussions and negotiations concerning the rental of the building which we are currently using.
Additionally, Daimler Real Estate (DRE) also communicated that they have engaged the real estate agency [the real estate agency] ( [the real estate agency] ) with regards to the renewal of our lease contracts which are due 2012.
Therefore we hereby would like to inform you that you will directly be contacted by [the real estate agency] ( [the real estate agency] ) in order to discuss all relevant lease issues.”
6.1.4.Ten behoeve van de besluitvorming omtrent de beslissing over haar huisvesting, is door Mercedes een stuk opgemaakt met de titel ‘Update Renewal Building contract, November 11th, 2010’. Van dat stuk maakt deel uit een ‘Location short list’ waarin enkele panden worden vermeld en vergeleken. Ook de panden van [appellant] zijn vermeld. Onder het kopje ‘Comments’ staat daar bij ‘Negotiations with Mr. [appellant] ’.
6.1.5.De huurrelatie tussen partijen is, na het verstrijken van de overeengekomen termijn en opzegging zijdens Mercedes, per 1 juni 2012 geëindigd. Mercedes heeft het gehuurde op
25 mei 2012 ontruimd.
6.2.1.In eerste aanleg heeft [appellant] vorderingen in conventie en Mercedes vorderingen in reconventie ingesteld. Bij het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter de vorderingen in reconventie grotendeels toegewezen. Het hoger beroep van [appellant] is hiertegen niet gericht, terwijl Mercedes geen incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Dit betekent dat de vorderingen van Mercedes in hoger beroep niet aan de orde zijn. Het hof zal daarom alleen de vorderingen van [appellant] weergegeven, zoals die luiden in hoger beroep gezien het petitum van de dagvaarding in hoger beroep tevens memorie van grieven (hierna in rov. 6.2.2).
6.2.2.[appellant] vordert voor zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat Mercedes wanprestatie heeft gepleegd en/of tevens onrechtmatig gehandeld heeft doordat zij - ondanks Mercedes’ eigen brief van 1 oktober 2010 waarin Mercedes uitdrukkelijk verklaard had dat [the real estate agency] was ingeschakeld met betrekking tot de verlenging van onze huurovereenkomsten [bedoeld is: de tussen Mercedes en [appellant] lopende huurovereenkomsten, hof] en deze daarom dan ook contact met [appellant] zou opnemen om alle relevante punten van het huurcontract te bespreken en ondanks Mercedes eigen Update Renewal Building contract d.d. 11 november 2010 waarin Mercedes had aangetekend en bedongen dat er onderhandelingen met [appellant] moesten plaatsvinden – Mercedes vervolgens niet alleen haar eigen verplichtingen maar ook de alleszins gerechtvaardigde belangen van [appellant] geschonden heeft en [appellant] geheel en al links heeft laten liggen en die onderhandelingen met [appellant] willens en wetens heeft geblokkeerd en daarmee de niet-voortzetting van de huurovereenkomsten heeft veroorzaakt en waardoor [appellant] de voortzetting van de huurovereenkomsten is misgelopen;
2. te verklaren voor recht dat Mercedes wanprestatie heeft gepleegd en/of tevens onrechtmatig gehandeld heeft door niet met [appellant] te onderhandelen over de voortzetting van de huurovereenkomsten zulks in strijd met haar eigen Update Renewal Building contract van d.d. 11 november 2010 en de daarbij op de shortlist door Mercedes uitdrukkelijk opgenomen aantekeningNegotations with mr. [appellant]die voorschreef dat dat wel moest gebeuren waardoor Mercedes haar eigen verplichtingen en de alleszins gerechtvaardigde belangen van [appellant] geschonden heeft en [appellant] geheel en al links heeft laten liggen en die onderhandelingen met [appellant] opzettelijk heeft geblokkeerd en daarmee de niet-voortzetting van de huurovereenkomsten heeft veroorzaakt en waardoor [appellant] de voortzetting van de huurovereenkomsten is misgelopen;
3. te verklaren voor recht dat Mercedes wanprestatie heeft gepleegd en/of tevens onrechtmatig gehandeld heeft door niet met [appellant] te onderhandelen over de voortzetting van de huurovereenkomsten niettegenstaande het feit dat Mercedes wist dat [appellant] wist dat het regel was dat die onderhandelingen plaatsvonden en die onderhandelingen met de eigenaar ook in 2007 met succes hadden plaatsgehad en dat [appellant] daarvan kennis gekregen had via de LOI van oktober 2007 en de daarbij behorende brief van CBRE van 26 juni 2007 welke LOI van CBRE [appellant] samen met de brief van CBRE van zijn rechtsvoorganger DG Anlage ontvangen had bij de verkoop van het gebouwencomplex waardoor [appellant] er in redelijkheid op mocht vertrouwen dat in het verlengde daarvan op een later tijdstip ook met hem als nieuwe eigenaar onderhandeld ging worden;
4. te verklaren voor recht dat Mercedes aansprakelijk is voor de schade van [appellant] voortvloeiend uit haar wanprestatie en/of gewraakt onrechtmatig handelen;
5. Mercedes te veroordelen tot betaling van de schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en het schadebedrag te vermeerderen met de handelsrente ex artikel 6:119a BW althans de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag te rekenen vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
6. Mercedes te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties waaronder begrepen de proceskosten en de nakosten.
6.2.3.Tussen partijen staat ter discussie of [appellant] reeds in eerste aanleg zijn eis zoals geformuleerd in de dagvaarding in eerste aanleg heeft gewijzigd bij conclusie van repliek (onder 1), in die zin dat telkens waar in de eerste regel van het petitum sub 1, 2 en 3 het woordje ‘en’ staat dat dient te worden aangevuld met ‘/of’ en dient te worden gelezen als ‘en/of’, hetgeen eveneens geldt voor de tweede regel van sub 4 van het petitum. Het hof gaat aan deze discussie bij gebrek aan belang voorbij, nu het in elk geval in hoger beroep – gezien het petitum van de dagvaarding in hoger beroep tevens memorie van grieven – duidelijk is dat in hoger beroep de vorderingen van [appellant] aldus dienen te worden gelezen. Voor zover dit een eiswijziging in hoger beroep behelst, acht het hof die niet in strijd met de goede procesorde. Mercedes heeft daartegen ook geen bezwaar gemaakt op die grond. Bij de beoordeling zal derhalve worden uitgegaan van de eis zoals weergegeven in rov. 6.2.2.
6.2.4.Op hetgeen [appellant] aan deze vorderingen ten grondslag heeft gelegd zal, voor zover relevant, in het navolgende aan de hand van de grieven worden ingegaan.