Het hof oordeelt als volgt. Anders dan [appellant] met productie 15 heeft betoogd is op de als productie 16 overgelegde foto’s 4.1. en 4.2 (archieffoto) niet te zien dat foto 4 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie) meer zaken omvat dan door de deskundige gewaardeerd. Een tweede krat met kabelrups is niet te zien, terwijl de deskundige borstels heeft gewaardeerd.
Op de als productie 16 overgelegde foto’s 9.1 en 9.2 (archieffoto) is, anders dan met productie 15 wordt betoogd, geen wit gelakte montageplaat en kabeldoos te zien. Voor zover uit deze foto’s al zou blijken dat op foto 9 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie) geen sprake is van een kabel als door de deskundige gewaardeerd, maar van een kunststof zuigslang (van nylon wapening voorziene slang) heeft [appellant] niet gesteld wat het verschil in verkoopwaarde in het economisch verkeer op 8 januari 2011 daarvan is met de door de deskundige gewaardeerde kabel. Aldus kan zijn betoog niet leiden tot een andere waardering dan die van de deskundige.
Op de als productie 16 overgelegde foto 10.1 is niet te zien dat foto 10 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie) zaken bevat als in productie 15 genoemd door [appellant] .
Op de als productie 16 overgelegde foto11.1, als toegelicht met productie 15, is niet te zien dat foto 11 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie) zaken bevat als in productie 15 genoemd door [appellant] .
Voor zover uit de als productie 16 overgelegde foto’s 12.1 en 12.2 (archieffoto) als toegelicht met productie 15 al zou blijken, dat op foto 12 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie) een elektromotor zichtbaar is, heeft [appellant] niet gesteld welke verkoopwaarde in het economisch verkeer op 8 januari 2011 daar aan moet worden toegekend. Aldus kan zijn betoog niet leiden tot een andere waardering dan die van de deskundige.
Op de als productie 16 overgelegde foto13.1, als toegelicht bij productie 15, is niet te zien dat foto 13 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie) zaken bevat als in productie 15 door [appellant] genoemd. Voor zover geen sprake is van een kabel als door de deskundige gewaardeerd, maar van met wapening versterkte slangen, heeft [appellant] niet gesteld wat het verschil in verkoopwaarde in het economisch verkeer op 8 januari 2011 daarvan is met de door de deskundige gewaardeerde kabel. Aldus kan zijn betoog niet leiden tot een andere waardering dan die van de deskundige.
Op de als productie 16 overgelegde foto 19.1 en 19.2 is niet te zien dat foto 19 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie) zaken bevat als vermeld in productie 15.
Op de als productie 16 overgelegde foto 21.1 is niet te zien dat het foto 21 (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie) een (blinkende) stofzuiger bevat als vermeld in productie 15.
Voorts geldt dat, voor zover [appellant] met productie 15 terecht zou betogen dat op de overige foto’s (overgelegd als productie 1 bij conclusie van antwoord in conventie) zaken zichtbaar zijn die niet zijn gewaardeerd, hij niet heeft gesteld wat de verkoopwaarde van de niet gewaardeerde zaken in het economisch verkeer is. Zoals hiervoor geoordeeld geldt dat ook voor de door hem genoemde kunststof zuigslang (van nylon wapening voorziene slang), elektromotor en met wapening versterkte slangen.
Als onderbouwing van voornoemde waarde geldt niet de schade-opstelling die [appellant] ter voorbereiding van de comparitie aan het hof heeft toegezonden, deze gaat immers, naar [appellant] bij memorie na deskundigenbericht betoogt, uit van de prijs die destijds gold om de daarin genoemde zaken opnieuw (in gebruikte vorm) aan te schaffen.
Gezien het voorgaande kan zijn betoog niet leiden tot een andere waardering dan die van de deskundige. Bewijslevering is niet aan de orde.