Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
in conventiegewezen tussen de Gemeente als eiseres en [appellante 200.161.290_01] als gedaagde,
in reconventiegewezen tussen [appellante 200.166.014_01] als eiseres en de Gemeente als verweerster.
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 27 december 2016 (waarin, ten onrechte, is nagelaten om
- het deskundigenbericht van 29 september 2017, bij brief van 30 september 2017 toegezonden aan het hof en aan partijen;
- de akte na deskundigenbericht van [appellante 200.166.014_01] met producties;
- de antwoordmemorie na deskundigenbericht van de Gemeente.
9.De verdere beoordeling
1 augustus 2011 en heeft geoordeeld dat voor de bepaling van de hoogte van deze waardevergoeding een deskundigenonderzoek noodzakelijk is.
Bij tussenarrest van 27 december 2016 heeft het hof ir. ing. W. Plaggenborg te [kantoorplaats] benoemd tot deskundige en bepaald dat de deskundige gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dient te geven op de volgende vragen:
Daniëls en de Gemeente hebben daarna gereageerd op de inhoud van het rapport. De Gemeente heeft onder andere opgemerkt dat de deskundige heeft nagelaten om een concept-rapport aan partijen voor te leggen.
Gelet hierop en mede gelet op de opmerking die de Gemeente dienaangaande heeft gemaakt, gaat het hof ervan uit dat de deskundige deze procedurele aanwijzing (opgenomen in het dictum van het tussenarrest van 27 december 2016 onder 7.7) niet heeft opgevolgd.
Deze constatering en de aan het hof overgelegde schriftelijke reacties van partijen, waaruit blijkt dat partijen wel vragen en opmerkingen bij het rapport hebben, die nog beoordeeld moeten worden door de deskundige, maakt dat het rapport op dit moment niet zondermeer de basis kan vormen voor het nemen van een beslissing over de waarde van de erfpacht.
Het hof zal de schriftelijke reacties van partijen aanmerken als de opmerkingen en verzoeken zoals hiervoor genoemd en zal bepalen dat de deskundige zijn (concept-)rapport naar aanleiding daarvan dient aan te vullen en, zo nodig, te herzien.
Het hof gaat er daarbij van uit dat de deskundige een nieuwe, definitieve versie van zijn rapport zal vaststellen en aan het hof en aan partijen zal doen toekomen (waarna partijen daarop gelijktijdig via memories na deskundigenbericht zullen mogen reageren en vervolgens door middel van antwoordmemories ook zullen mogen reageren op elkaars respectieve reacties).
Mocht de deskundige, mede gelet op de tot nu toe door hem verrichte werkzaamheden en de daarvoor ontvangen vergoeding van € 1.694,-, van mening zijn dat zijn totale kosten dit bedrag te boven zullen gaan, dan verzoekt het hof de deskundige het hof hierover in te lichten op de voet van het bepaalde onder 7.12. in het tussenarrest van 27 december 2016.
10.De uitspraak
drie maandenna heden;