[minderjarige] woont, sinds het uit elkaar gaan van de ouders, bij de vader.
In de loop van de jaren zijn er achtereenvolgens met tussenpozen drie raadsonderzoeken gedaan. Het laatste onderzoek dateert van 4 oktober 2016. In dit onderzoek heeft de raad opgenomen dat de huidige situatie, het hoofdverblijf van [minderjarige] bij de vader, het uitgangspunt was om te bezien of er gronden waren om hierin wijziging aan te brengen.
Uit dit raadsonderzoek volgt dat [minderjarige] zich goed ontwikkelt op alle gebieden. De vader weet wat belangrijk is voor [minderjarige] en reageert hier adequaat op. Uit het onderzoek is niet gebleken dat [minderjarige] hierin tekort komt. De opvang binnen het netwerk van de vader wordt als liefdevol en warm omschreven hetgeen een meerwaarde is voor de ontwikkeling van [minderjarige] die zich welkom en ontvangen voelt in het gezin van grootouders.
De moeder heeft zich ontwikkeld tot een zorgzame moeder die geniet van de weekenden met [minderjarige] . Zij is zorgzaam en betrokken en weet wat [minderjarige] leuk vindt en stemt dit op haar af.
De raad ziet het als een risicofactor dat de moeder niet altijd neutraal is over de huidige situatie en de rol van de vader (alsook diens netwerk). Indien het hoofdverblijf bij de moeder zou worden bepaald bestaat er het risico dat [minderjarige] dan ook een negatief beeld zou ontwikkelen van de vader en zijn familie hetgeen mogelijk op beëindigen van het contact met de anderen ouder, in dit geval de vader, zou kunnen uitlopen. De raad acht dit risico onaanvaardbaar.
Uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen blijkt dat de situatie - zoals beschreven in het voornoemde raadsrapport - ook thans nog aan de orde is. Het gaat goed met [minderjarige] bij haar vader en binnen het netwerk van de familie van de vader. De zorg- en contactregeling tussen de moeder en [minderjarige] verloopt goed en zij heeft het naar haar zin bij de moeder en haar nieuwe gezin.
Het voorgaande leidt ertoe dat het hof de conclusie van de raad overneemt en van oordeel is dat het in het belang van [minderjarige] wordt geacht om haar bestaande hoofdverblijf bij vader te behouden, dit aangezien zij gebaat is bij continuïteit en stabiliteit hierin.
Hetgeen door de moeder in haar hoger beroep is aangevoerd maakt niet dat het hof redenen ziet om daarin een verandering aan te brengen.
Wellicht ten overvloede overweegt het hof daarbij nog dat de beslissing om het hoofdverblijf bij de vader te bepalen niet wil zeggen dat de moeder geen goede opvoeder is, zoals reeds ook ter zitting door de raad is benadrukt.