Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- primair: het inleidende verzoek van de vader af te wijzen, zodat de co-ouderschapsregeling wordt hersteld;
- subsidiair: de in de bestreden beschikking vastgestelde zorgregeling tussen de moeder en de minderjarige [minderjarige] uit te breiden op een wijze die het hof juist acht.
- de moeder, bijgestaan door mr. Van Ek;
- de vader, bijgestaan door mr. K. Wöltgens-Daems, waarnemend advocaat voor mr. Jegers;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
- het V-formulier met bijlagen van mr. Jegers van 2 januari 2018;
- de brief met bijlagen van de GI van 10 januari 2018.
3.De beoordeling
.
4.De beslissing
- gedurende één lang weekend per veertien dagen van vrijdag 18.00 uur tot maandagochtend naar school, onder de voorwaarde dat de moeder het vervoer van [minderjarige] op maandagochtend naar school op een voor [minderjarige] voldoende passende wijze weet te realiseren, dit ter beoordeling van de GI. Blijkt dit naar het inzicht van de GI niet te realiseren, dan verblijft [minderjarige] tot zondag 18.00 uur bij de moeder;
- gedurende de helft van de vakanties en de feestdagen;