18.1Als vergoeding voor de aan de franchisenemer bij deze overeenkomst toegekende rechten en toegezegde prestaties, zal de franchisenemer aan de franchisegever betalen:
a. een eenmalige entreefee ad € 6.000,- (exclusief BTW), en wel een eerste termijn
van € 3.000,- bij ondertekening van de overeenkomst, gevolgd door 6
maandelijkse termijnen van elk € 500,-; (...)“
In de gesprekken van [geïntimeerde] met [appellant] , die aan de totstandkoming van de franchiseovereenkomst vooraf zijn gegaan, heeft [geïntimeerde] niets opgemerkt over bestaande (betalings)problemen met betrekking tot (en met mogelijke consequenties voor) de levering van lakken door PPG aan hem, [geïntimeerde] .
[appellant] is met ingang van 1 januari 2014 zijn onderneming gaan drijven conform de franchiseformule van The Color Store. Daartoe heeft [appellant] het filiaal van [geïntimeerde] te [vestigingsplaats] overgenomen. De winkelinventaris is door [appellant] gekocht voor een bedrag van € 5.278,= (verder te noemen: de overname-overeenkomst) en de startvoorraden voor een bedrag van € 35.620,45 (verder te noemen: de voorraadovereenkomst), beide bedragen inclusief btw.
Vanaf omstreeks 10 maart 2014 heeft [geïntimeerde] de levering van (verf)bestellingen aan [appellant] gestaakt, in elk geval tot omstreeks 24 maart 2014.
Bij brief van 24 maart 2014 heeft de gemachtigde van [appellant] , voor zover relevant, het volgende aan [geïntimeerde] geschreven:
“(...) Helaas heeft cliënt al snel moeten bemerken dat u cliënt tot het sluiten van franchiseovereenkomst en de daaraan gekoppelde overname van het filiaal heeft bewogen door hem bewust een volledige onjuiste voorstelling van zaken voor te spiegelen.
Hierbij vernietig ik namens cliënt ex artikel 3:50 BW per direct alle door cliënt met u gesloten overeenkomsten, behoudens voor zover deze zien op de overname van de per 1 januari 2014 aanwezige startvoorraad in het filiaal in [vestigingsplaats] . Dit betekent dus dat cliënt, behoudens met betrekking tot de overname van de startvoorraad, met terugwerkende kracht van alle contractuele verplichtingen jegens u is bevrijd. Dit geldt dus uitdrukkelijk ook ten aanzien van de verplichtingen uit hoofde van de franchiseovereenkomst.
Cliënt zal zijn onderneming onder eigen vlag verder voortzetten in het pand in [vestigingsplaats] en zal direct de nodige stappen zetten tot het (laten) wijzigen van zijn handelsnaam en het verwijderen van de naam, het beeldmerk en logo van The Color Store van de gevel, het briefpapier, de factuur, etc. (...)“
[geïntimeerde] heeft aan [appellant] de navolgende facturen gestuurd:
[factuur 1] d.d. 27-01-2014 ad € 5.278,00;
[factuur 2] d.d. 28-02-2014 ad € 1.013,64;
[factuur 3] d.d. 07-03-2014 ad € 45,30;
[factuur 4] d.d. 14-03-2014 ad € 843,91;
[factuur 5] d.d. 24-03-2014 ad -/- € 280,31;
[factuur 6] d.d. 01-08-2014 ad € 3.025,00.
Alleen op de factuur die eindigt op 055 is een bedrag van € 3.178,= betaald. Het totaal van gefactureerde, maar niet betaalde bedragen sluit op € 6.747,54.
3.2.1.[geïntimeerde] vordert in conventie veroordeling van [appellant] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag van € 6.247,54, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in het petitum van der dagvaarding in eerste aanleg. Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [appellant] op grond van de gesloten franchiseovereenkomst, overnameovereenkomst en op grond van de daaruit voortvloeiende leveringen de gefactureerde bedragen verschuldigd is geworden.
3.2.2[appellant] heeft in conventie gemotiveerd verweer gevoerd. Hij heeft gesteld dat bij brief van 24 maart 2014 de tussen partijen gesloten franchiseovereenkomst en overnameovereenkomst zijn vernietigd wegens bedrog, althans dwaling. Na de vernietiging, die terugwerkende kracht heeft, is hij niets meer verschuldigd aan [geïntimeerde] . Daarentegen dient [geïntimeerde] aan hem te betalen wat hij – na vernietiging: zonder rechtsgrond – op grond van de franchiseovereenkomst en overnameovereenkomst aan [geïntimeerde] heeft betaald. In reconventie vordert [appellant] op die grond de veroordeling van [geïntimeerde] , uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling een bedrag van € 8.510,=, vermeerderd met rente en kosten als vermeld in het petitum onder de conclusie van antwoord/eis.