3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [geïntimeerde] heeft vanaf eind mei 2011 tot 9 augustus 2011 werkzaamheden verricht ten behoeve van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] Party Palace (hierna: “TPP” of “de vennootschap”);
b. Bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 19 december 2012 (zaaknummer/ rolnummer: 228342 / HA ZA 12-240) is TPP veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van een tweetal bedragen (€ 32.200,00 en € 1.965,66) te vermeerderen met rente en proceskosten;
c. [appellant] was enig bestuurder en enig aandeelhouder van TPP;
d. Uit de registers van de Kamer van Koophandel volgt dat TPP per 30 april 2012 is ontbonden;
e. Het eetcafé “Allerlei”, dat werd geëxploiteerd door TPP, is in april 2012 overgedragen aan een derde partij.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde] , bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. te verklaren voor recht dat [appellant] aansprakelijk is voor de door [geïntimeerde] geleden en nog te lijden schade;
b. [appellant] te veroordelen binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis, te betalen aan [geïntimeerde] hetgeen in het vonnis van de rechtbank Arnhem van 19 december 2012 aan [geïntimeerde] is toegekend;
c. [appellant] te veroordelen in de kosten van het geding, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.2.2.[geïntimeerde] heeft aan zijn vorderingen, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
[appellant] is persoonlijk aansprakelijk voor de door de rechtbank Arnhem ten laste van TPP en ten gunste van [geïntimeerde] toegekende vorderingen. [appellant] heeft als bestuurder en vereffenaar jegens [geïntimeerde] onrechtmatig gehandeld danwel niet aan zijn verplichtingen als bestuurder voldaan en [appellant] kan daarvan een ernstig verwijt worden gemaakt nu hij namens de vennootschap door het eenzijdig gegeven ontslag een verplichting met [geïntimeerde] is aangegaan, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Voorts heeft [appellant] bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke en contractuele verplichtingen niet nakwam. [appellant] heeft in strijd gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting jegens [geïntimeerde] . [geïntimeerde] heeft daardoor schade geleden bestaande uit het niet betaald zijn van de bedragen genoemd in het vonnis van de rechtbank Arnhem.
3.2.3.[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.1.In het tussenvonnis van 8 oktober 2014 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
3.3.2.In het eindvonnis van 23 september 2015 heeft de rechtbank de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten.