Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 30 augustus 2016;
- een formulier H12 met bijgevoegd één productie zijdens [appellante] , genummerd 3;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 9 november 2016, waaraan gehecht twee producties zijdens [appellante] , genummerd 1 en 2, alsmede pleitaantekeningen van beide partijen.
6.De verdere beoordeling
tractorenstaat in dit geding – na wijziging van de grondslag van haar vordering bij memorie van grieven - niet langer ter discussie. De discussie tussen partijen spitst zich toe op de hoogte van de oplegger, beladen met
cabines. Het hof neemt dienaangaande tot uitgangspunt dat [appellante] bij ingebrekestelling van 18 december 2009 aan [geïntimeerde] de eis heeft gesteld dat het voertuig geladen met cabines maximaal 4,04 meter hoog mocht zijn. Dientengevolge kan in het midden blijven of partijen expliciet of impliciet zijn overeengekomen dat de oplegger in beladen toestand een bepaalde hoogte niet zou mogen overschrijden. [geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord aangevoerd dat de geleverde oplegger beladen met cabines ook aan dit vereiste van maximaal 4,04 meter hoogte voldoet.