[minderjarige] heeft in zijn prille leven al veel meegemaakt waarbij hij regelmatig getuige is geweest van huiselijk geweld tussen zijn ouders. Hierdoor kon hij langere tijd niet opgroeien in een veilige en stabiele omgeving. Ook nadat de relatie tussen de ouders tot een einde was gekomen, lukte het de moeder niet om voor [minderjarige] de juiste keuzes te maken en hem een veilig en stabiel opvoedklimaat te bieden. De moeder heeft zelf een belast verleden en zij heeft te kampen met persoonlijke problematiek en trauma’s, waardoor er weinig rust in haar leven is. Hierdoor is zij in het verleden voor [minderjarige] onvoldoende emotioneel beschikbaar geweest en kon [minderjarige] niet toekomen aan zijn persoonlijke ontwikkeling.
De hulpverlening die is ingezet heeft in de situatie van [minderjarige] onvoldoende verandering gebracht.
Tijdens het observatietraject bij [instelling] is verder (onder meer) gebleken dat [minderjarige] forse regulatieproblematiek laat zien wanneer hij aan stressvolle en onvoorspelbare situaties wordt blootgesteld. [minderjarige] heeft een bovengemiddelde behoefte aan voorspelbaarheid, veiligheid en rust. Vanwege zijn problematiek is het bovendien noodzakelijk dat het pedagogisch klimaat waarin hij opgroeit toereikend is.
Nu de moeder niet in staat was om [minderjarige] datgene te bieden wat in het kader van zijn ontwikkeling noodzakelijk is, heeft de rechtbank op goede gronden beslist dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] diende te worden verlengd.
De looptijd van de huidige (bestreden) machtiging is bijna verstreken en er is door de GI opnieuw een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing aangevraagd, nu er nog niet is voldaan alle voorwaarden, die voor een veilige terugplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk zijn. Op dit moment beperkt de omgang tussen moeder en [minderjarige] zich tot één uur begeleide omgang per week.
Alhoewel de moeder een liefdevolle moeder is en zij een aantal positieve stappen heeft gezet, is het te vroeg om hieraan conclusies te verbinden, temeer nu uit het verweerschrift is gebleken dat er in september en oktober van dit jaar nog zorgelijke incidenten met de ex-partners van de moeder hebben plaatsgevonden en nog recent is gebleken dat er nog veel stress in het leven van de moeder is, hetgeen door de GGZ wordt bevestigd.
Bovendien vindt er een dezer dagen nog een persoonlijkheidsonderzoek van de moeder bij de GGZ plaats, zodat er meer zicht komt op de problematiek en de belastbaarheid van de moeder en haar een passende behandeling kan worden aangeboden.
Pas wanneer de resultaten van het onderzoek bekend zijn en hieruit geen contra-indicaties naar voren komen, kan het moeder-kindtraject in gang worden gezet.
Ook met het oog op het moeder-kindtraject is het noodzakelijk dat de uithuisplaatsing in stand blijft en de resultaten van genoemd traject zullen worden afgewacht, voordat een terugplaatsing van [minderjarige] overwogen kan worden.