In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van schuld in de zin van artikel 169 van het Wetboek van Strafrecht na een aanvaring tussen het motorjacht Carnat en de tanker LRG Gas 86 op 12 augustus 2013. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld, stellende dat de rechtbank ten onrechte had vrijgesproken. De advocaat-generaal vorderde dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een taakstraf. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak.
Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep en de eerdere zitting in eerste aanleg heroverwogen. Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte schuld heeft in de zin van artikel 169 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had het roer van de tanker overgenomen van een medeverdachte en kon niet met zekerheid vaststellen of de Carnat zichtbaar was op het moment van de aanvaring. De dode hoek van de tanker en de omstandigheden rondom de roeroverdracht zijn in de beoordeling meegenomen. Het hof oordeelt dat de verdachte niet opzettelijk of onachtzaam heeft gehandeld, en spreekt hem vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
De beslissing van het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, waarbij de verdachte van alle ten laste gelegde feiten is vrijgesproken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in de scheepvaart en de verantwoordelijkheden van roergangers.