ECLI:NL:GHSHE:2018:5346
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- R.A.T.M. Dekkers
- F.J.M. Walstock
- G.P.M.F. Mols
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis in strafzaak met veroordeling tot zes jaar gevangenisstraf
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 december 2018 een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte was eerder door de rechtbank veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, met aftrek van de tijd in voorarrest. Zowel de verdachte als de officier van justitie hadden hoger beroep aangetekend tegen dit vonnis. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een evident onjuist vonnis, waardoor de voorlopige hechtenis niet kon worden opgeheven. De ernstige bezwaren die leidden tot de voorlopige hechtenis waren nog steeds van kracht, en het veroordelend vonnis had deze bezwaren alleen maar versterkt.
De persoonlijke omstandigheden die namens de verdachte werden aangevoerd, werden door het hof als onvoldoende bijzonder en zwaarwichtig beschouwd om het belang van de samenleving te laten wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Het hof nam ook in overweging dat de voorlopige hechtenis eerder in 2018 was geschorst, maar dat deze schorsing niet relevant was gezien de ernst van de strafbare feiten waarvoor de verdachte was veroordeeld. Het hof concludeerde dat de aard van de feiten en de opgelegde gevangenisstraf voldoende reden waren voor de rechtbank om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Het verzoek tot schorsing werd dan ook afgewezen.