ECLI:NL:GHSHE:2018:5346

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
24 december 2018
Zaaknummer
20-003528-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis in strafzaak met veroordeling tot zes jaar gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 december 2018 een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De verdachte was eerder door de rechtbank veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, met aftrek van de tijd in voorarrest. Zowel de verdachte als de officier van justitie hadden hoger beroep aangetekend tegen dit vonnis. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een evident onjuist vonnis, waardoor de voorlopige hechtenis niet kon worden opgeheven. De ernstige bezwaren die leidden tot de voorlopige hechtenis waren nog steeds van kracht, en het veroordelend vonnis had deze bezwaren alleen maar versterkt.

De persoonlijke omstandigheden die namens de verdachte werden aangevoerd, werden door het hof als onvoldoende bijzonder en zwaarwichtig beschouwd om het belang van de samenleving te laten wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Het hof nam ook in overweging dat de voorlopige hechtenis eerder in 2018 was geschorst, maar dat deze schorsing niet relevant was gezien de ernst van de strafbare feiten waarvoor de verdachte was veroordeeld. Het hof concludeerde dat de aard van de feiten en de opgelegde gevangenisstraf voldoende reden waren voor de rechtbank om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Het verzoek tot schorsing werd dan ook afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling strafrecht
Hofnummer: [nummer]
Parketnummer 1e aanleg: [nummer]
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft gezien het verzoekschrift d.d. [datum] ingediend namens:
naam
[achternaam verdachte]
voornamen
[voornamen verdachte]
geboren
[geboortedatum] te [geboorteplaats]
wonende te
[adres]
adres
[adres]
thans verblijvende in
thans gedetineerd in [detentieplaats]
strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord in raadkamer van dit hof de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadslieden.
Het hof heeft kennis genomen van het namens verdachte ingediende verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft kennis genomen van de relevante stukken uit het dossier.
Uit het dossier blijkt onder meer dat verdachte door de rechtbank is veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Tegen dat vonnis hebben zowel verdachte als de officier van justitie hoger beroep aangetekend. De voorlopige hechtenis van verdachte in deze zaak is eerder meerdere keren geschorst geweest, voor het laatst in 2018. Deze schorsing is door de rechtbank bij het vonnis waarbij verdachte is veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, opgeheven. De rechtbank heeft in die veroordeling reden gezien de schorsing per onmiddellijk op te heffen. Een eerdere schorsing in 2017 is opgeheven omdat verdachte zich niet aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden.
Thans wordt gevraagd de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft in beginsel het recht zijn berechting in vrijheid af te wachten. Dat kan anders zijn wanneer, zoals in de onderhavige zaak, er sprake is van een veroordelend vonnis door een bevoegde rechter. In dat geval komt de vrijheidsbeneming te rusten op artikel 5 lid 1 sub a van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Dan is er niet zonder meer nog sprake van een recht van de verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten.
Desalniettemin dient de rechter alsdan na te gaan of het veroordelend vonnis evident onjuist is en welke gevolgen daar aan dienen te worden verbonden voor wat betreft het voortduren van de voorlopige hechtenis. Ook kunnen er redenen zijn om de voorlopige hechtenis te schorsen wanneer er sprake is van zodanige bijzondere zwaarwichtige omstandigheden dat daardoor het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis moet wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Daarbij kan de omstandigheid dat de voorlopige hechtenis eerder, tijdens de behandeling van de zaak in eerste aanleg, is geschorst en die schorsing probleemloos in de zin van dat verdachte de aan die schorsing gestelde voorwaarden heeft nageleefd, is verlopen, een rol spelen. Bovendien dient aan de persoonlijke belangen van verdachte een zwaarder gewicht toegekend te worden naarmate de datum van (voorwaardelijke) invrijheidstelling dichterbij komt.
In de onderhavige zaak is er naar het oordeel van het hof geen sprake van een evident onjuist vonnis weshalve er geen reden is om de voorlopige hechtenis op te heffen nu de ernstige bezwaren en de gronden die destijds hebben geleid tot de voorlopige hechtenis naar het oordeel van het hof nog steeds van kracht zijn. Daar komt bij het veroordelend vonnis waardoor de ernstige bezwaren alleen nog maar zijn toegenomen.
De namens verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden zijn naar het oordeel van het hof onvoldoende bijzonder en zwaarwichtig dat daardoor het belang dat de samenleving heeft na een veroordelend vonnis waarbij aan verdachte een substantiële gevangenisstraf is opgelegd, dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. De omstandigheid dat de voorlopige hechtenis van verdachte eerder in 2018 is geschorst en dat die schorsing, voor zover het hof bekend, probleemloos is verlopen, is in de onderhavige zaak niet van betekenis nu de verdachte voor ernstige strafbare feiten tot een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld. De aard van de feiten alsmede de duur van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf is naar het oordeel van het hof genoegzame reden geweest voor de rechtbank om in het belang van de samenleving de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
Ook de datum van de (voorwaardelijke) invrijheidstelling is nog niet zodanig dichtbij dat daardoor de zwaarte van de namens verdachte aangevoerde belangen zodanig is toegenomen dat daardoor het belang van de samenleving moet wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte.
Gelet op dit alles wijst het hof het verzoek af.

BESCHIKKENDE

Wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Aldus gedaan op [datum] door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter,
mr. F.J.M. Walstock en mr. G.P.M.F. Mols, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. B. Yazi-Koçyilmaz, griffier.
Fiat betekening en tenuitvoerlegging:
's-Hertogenbosch,
De advocaat-generaal,
Gezien d.d.
De directeur van