ECLI:NL:GHSHE:2018:5313
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opheffing ondertoezichtstelling van minderjarige met ernstige ontwikkelingsbedreiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 1]. De moeder, appellante, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 19 september 2018 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling was uitgesproken. De moeder voerde aan dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging meer was en dat zij de noodzakelijke hulp accepteerde. De Raad voor de Kinderbescherming, verweerder, stelde echter dat er nog steeds zorgen waren over de ontwikkeling van [minderjarige 1] en de situatie van de ouders, waaronder de voorgeschiedenis van drugsgebruik en huiselijk geweld. De Gecertificeerde Instelling (GI) gaf aan tevreden te zijn over de moeder en haar ontwikkeling, maar de Raad vond dat er nog geen plan voor ondersteuning in het gezin was.
Het hof overwoog dat er nog steeds sprake was van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, maar dat de moeder inmiddels de noodzakelijke zorg voldoende accepteerde. Het hof concludeerde dat niet voldaan was aan het tweede criterium van artikel 1:255 lid 1 BW, waardoor de ondertoezichtstelling niet in stand kon blijven. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd met ingang van 20 december 2018, en het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling werd afgewezen. De beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd voor de periode tot 20 december 2018.
Deze uitspraak benadrukt de afweging tussen de ontwikkeling van de minderjarige en de acceptatie van hulp door de ouders, en de rol van de GI en de Raad in het proces.