Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het procesdossier eerste aanleg, overgelegd door mr. Koster, ingekomen ter griffie op 21 maart 2018;
- het V-formulier van mr. Koster van 8 november 2018 met bijlagen.
3.De beoordeling
- [appellante] is van 10 december 2012 tot 24 augustus 2015 gehuwd geweest met de heer [ex-partner] (hierna: [ex-partner] );
- [appellante] en [ex-partner] zijn in een echtscheidingsconvenant, ondertekend in april 2015, overeengekomen dat de een tegenover de ander niet tot een uitkering tot levensonderhoud is gehouden. Dit convenant maakt deel uit van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Noord–Holland van 22 juli 2015;
- met ingang van 2 maart 2017 verstrekt de gemeente Kerkrade een uitkering ingevolge de Participatiewet aan [ex-partner] naar de norm alleenstaande;
- bij brieven van 1 mei 2017, 29 mei 2017 heeft de gemeente [appellante] verzocht een inlichtingenformulier omtrent haar financiële situatie en woon/leefomstandigheden in te vullen, zulks ter vaststelling van haar mogelijkheden tot betaling van een onderhoudsbijdrage inzake de door de gemeente gemaakte kosten ter voorziening in het levensonderhoud van [ex-partner] ;
- bij besluit van 12 juni 2017 heeft de gemeente de door [appellante] te betalen verhaalsbijdrage ambtshalve vastgesteld op € 982,79 per maand met ingang van 2 mei 2017 en zoveel meer of minder als de kosten van bijstand nadien zullen gaan bedragen;
- [appellante] heeft geen betalingen inzake de verhaalsbijdrage aan de gemeente verricht. Bij besluit van 5 februari 2018 heeft de gemeente deze verhaalsbijdrage met ingang van 2 mei 2017 gewijzigd vastgesteld op € 190,53 per maand, welk bedrag na indexatie € 193,39 bedraagt.
Verhaalsbijdrage
Verzoek tot terugbetaling
Proceskosten