ECLI:NL:GHSHE:2018:5302
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake wijziging van gezamenlijk ouderlijk gezag na echtscheiding met betrekking tot minderjarigen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin is bepaald dat de moeder voortaan alleen het gezag zal uitoefenen over de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, die in België woont, heeft verzocht deze beschikking te vernietigen en het verzoek van de moeder tot wijziging van het gezamenlijk ouderlijk gezag af te wijzen. De moeder heeft op haar beurt verzocht de vader in zijn verzoek niet-ontvankelijk te verklaren of zijn verzoek af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 oktober 2018, waarbij zowel de vader als de moeder, bijgestaan door hun advocaten, en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.
De vader voert aan dat er geen wijziging van omstandigheden is die een beëindiging van het gezamenlijk gezag rechtvaardigt. Hij stelt dat de communicatie tussen hem en de moeder verstoord is geraakt en dat de moeder de zorgregeling niet nakomt. De moeder daarentegen stelt dat er wel degelijk sprake is van een wijziging van omstandigheden, onder andere door huiselijk geweld en de slechte verstandhouding tussen de ouders, wat schadelijk is voor de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om een Begeleide OmgangsRegeling (BOR) in te stellen, omdat de kinderen zich beter lijken te ontwikkelen sinds het contact met de vader is verminderd.
Het hof overweegt dat de omstandigheden sinds de aanvang van het gezamenlijk gezag zijn gewijzigd en dat de ouders niet in staat zijn om samen beslissingen te nemen die in het belang van de kinderen zijn. De vader heeft de kinderen al sinds midden 2017 niet gezien en de communicatie tussen de ouders is slecht. Het hof concludeert dat het in het belang van de kinderen is dat de rust voortduurt en dat de bestreden beschikking moet worden bekrachtigd. Het verzoek van de vader wordt afgewezen en de proceskosten worden gecompenseerd.