6.1.Het gaat in deze zaak – kort samengevat – om het volgende.
6.1.1.[geïntimeerde 1] c.s. waren eigenaren van de vrijstaande woning met ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, gelegen aan de [adres] te [plaats] , kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie [sectie] , nummers [nummer 1] (29 are), [nummer 2] , (98 are en 55 centiare) en [nummer 3] (3 hectare, 10 are en 73 centiare). [geïntimeerde 1] c.s. hebben de woning te koop aangeboden via makelaar [makelaar] van [de vennootschap] (hierna: de makelaar) voor een bedrag van € 1.425.000,- k.k. In de verkoopbrochure wordt melding gemaakt van een parkachtige tuin van in totaal 1,3 ha (naar het hof begrijpt gevormd door de percelen [nummer 1] en [nummer 2] ). Voorts wordt melding gemaakt van de mogelijkheid tot aankoop van “de resterende 3 ha” (naar het hof begrijpt ziet dit op perceel [nummer 3] ).
6.1.2.[appellant] heeft de woning verschillende malen bezichtigd. [appellant] heeft op een zeker moment een bod gedaan op de woning zoals aangeboden in de verkoopbrochure van
€ 1.390.000,00. Tussen partijen is ook gesproken over het aankopen van de extra grond voor een bedrag van € 200.000,-.
6.1.3.Tijdens een bespreking tussen partijen in aanwezigheid van de makelaar op 25 juli 2014 hebben partijen, met [geïntimeerde 1] c.s. en [appellant] een handgeschreven stuk met als aanhef ‘overeenkomst 25 juli 2014’ voor akkoord ondertekend (prod. 5 bij inleidende dagvaarding). In dit stuk worden [geïntimeerde 1] c.s. aangeduid als “Verkopers” en [appellant] als “De Koper”. Het stuk houdt, voor zover hier van belang, verder het volgende in:
Betreft vrijstaande villa met ondergrond en tuin gelegen aan de [adres] te [plaats] , [postcode] , met een totale perceeloppervlakte van circa 43.628 m2.
Overeengekomen koopsom € 1.600.000,- k.k.
Aanvaarding en transportakte uiterlijk 1-12-2014, waarbij overeengekomen is dat op laatst genoemde datum € 1.400.000,- wordt betaald. Het resterende bedrag van € 200.000,- zal worden betaald op uiterlijk 1-12-2016.
Ontbindende voorwaarden: een passende financiering van koper betrekking hebbende op het bedrag groot € 1.600.000,-.
6.1.4.Een e-mailbericht van [geïntimeerde 1] c.s. aan [appellant] van 26 juli 2014 houdt onder meer in (prod. 2 bij conclusie van antwoord):
Hoi [roepnaam appellant] en [partner van appellant] ,
Hierbij mijn proefmail.
[roepnaam geïntimeerde 2] en ik hebben gisteravond op gepaste wijze de ondertekening van de concept koopovereenkomst beleefd.
(…)
6.1.5.[appellant] reageert op voormeld e-mailbericht op dezelfde datum als volgt (prod. 21 bij akte producties [geïntimeerde 1] c.s. ten behoeve van comparitie op 20 mei 2015):
Beste [roepnaam geïntimeerde 1] en [roepnaam geïntimeerde 2] ,
Bedankt voor je mail en foto’s.
Jullie weten dat we e.e.a. met gemengde gevoelens ervaren en zeker respect hebben voor de wijze waarop we door jullie ontvangen zijn en contact hebben.
(…)
6.1.6Een e-mailbericht van [geïntimeerde 1] aan notaris [notaris] (hierna: de notaris) van 27 juli 2014 (prod. 23 bij conclusie van repliek tevens akte wijziging eis tevens akte houdende producties) houdt onder meer het volgende in:
Beste [roepnaam notaris] ,
Wij weten dat onze perikelen jouw aandacht hebben. Dat stellen we erg op prijs, daarom hierbij een update (en aankondiging).
Jl. vrijdag hebben wij een voorlopige verkoopovereenkomst getekend voor ons huis. Onder druk van de bank (slikken of stikken) moest het huis worden verkocht. (…) Afgelopen vrijdag kwamen we tot overeenstemming met [appellant] , DGA bij [naam] . De geschreven verkoopovereenkomst (zie bijlage) moet worden omgezet in een door een notaris opgestelde overeenkomst. Wij hebben vrijdag overlegd en wat namen genoemd. Ook hebben we jouw kennis en betrokkenheid aangestipt. [appellant] wil jou (correctie typefout hof) graag als notaris voor deze transactie. (…) [makelaar] zal contact met je opnemen voor de afhandeling. Dus, zoals je merkt, wordt vervolgd. Deze mail is daarom alvast een voorbode.
6.1.7.De concept koopovereenkomst d.d. 8 augustus 2014, afkomstig van de notaris (prod. 24 bij conclusie van repliek tevens akte wijziging van eis tevens akte houdende producties), houdt onder meer het volgende in:
Koopovereenkomst
De ondergetekenden:
1. a. ir. [geïntimeerde 1] (…)
b. [geïntimeerde 2] (…), tezamen genoemd: “verkoper”;
2. drs. [appellant] (…), genoemd: “koper”;
Komen het navolgende overeen:
Verkoper verkoopt aan koper, die van verkoper koopt de navolgende onroerende zaak:
het woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [postcode] [plaats] , [adres] , kadastraal bekend gemeente [plaats] , sectie [sectie] :
nummer [nummer 1] , ter grootte van negentwintig are (29a);
nummer [nummer 2] , ter grootte van achtennegentig are en vijfenvijftig centiare (98a 55ca); en
nummer [nummer 3] , ter grootte van drie hectare, tien are en drieënzeventig centiare (3 ha 10 a 73 ca);
hierna tezamen ook te noemen: “het registergoed” dan wel “het verkochte”.
(…)
De inhoud van deze koopovereenkomst wordt beheerst door de navolgende bepalingen:
KOOPPRIJS
Artikel 1
De totale koopprijs van het verkochte bedraagt: een miljoen zeshonderdduizend euro (€ 1.600.000,00)
NOTARIËLE AKTE VAN LEVERING
Artikel 2
De akte van levering van het registergoed zal worden verleden ten overstaan van een van de notarissen (…), uiterlijk op 1 december 2014 of zoveel eerder of later als partijen nader met elkaar overeenkomen.
(…)
2. Verkoper en koper zijn overeengekomen dat bij het passeren van de akte van voormelde koopprijs een gedeelte groot een miljoen vierhonderdduizend euro (€1.400.000,00) door koper zal worden voldaan en dat het resterend gedeelte ad tweehonderdduizend euro (€200.000,00) door koper aan verkoper zal worden schuldig gebleven. Laatstgemeld bedrag zal uiterlijk op een december tweeduizend zestien door koper aan verkoper worden voldaan.
Tussen verkoper en koper is overeengekomen dat verkoper afstand zal doen van het recht op het resterende gedeelte van de koopprijs ad tweehonderd duizend euro (€ 200.000,00), onder de verplichting voor de koper om laatstgemeld bedrag ten titel van geldlening schuldig te erkennen aan verkoper. Ter zake zal een overeenkomst van geldlening worden opgesteld, de voorwaarden en bedingen die op de geldlening van toepassing zijn zullen nog nader tussen partijen worden vastgelegd. Tussen koper dient als zekerheid voor de voldoening van gemeld bedrag wel zekerheid te worden gesteld.
(…)
OVERIGE GRONDEN VOOR ONTBINDING
Artikel 16
1. Koper heeft het recht deze overeenkomst te ontbinden indien hij niet vóór
*datum:
een toezegging heeft verkregen voor het aangaan van een of meer geldleningen ter financiering van het bij deze gekochte tot een totale hoofdsom van ten hoogste een miljoen zeshonderdduizend euro (€ 1.600.000,00), onder de bij de grote geldverstrekkende instellingen gebruikelijke bepalingen.
Koper zal ter verkrijging van de financiering al datgene ondernemen hetgeen redelijkerwijze van hem kan worden verlangd. Koper kan van het recht op ontbinding op deze grond slechts gebruik maken door tegelijkertijd tenminste twee schriftelijke afwijzingen over te leggen.
(…)
BEDENKTIJD/VORMERKUNG
Artikel 17
1. Gedurende drie dagen nadat een afschrift van dit koopcontract ter hand is gesteld, heeft koper het recht de koop te ontbinden.
(…)
6.1.8.Een e-mailbericht van de makelaar op 25 november 2014 gericht aan [geïntimeerde 1] (prod. 6 bij inleidende dagvaarding) houdt het volgende in:
U heeft met de heer [appellant] een overeenkomst gesloten op basis van € 1.600.000= K.K. voor de woning aan de [adres] te [plaats] met een totaal perceel van ca. 43.628 m2. Het een en ander is schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst dd. 25 juli 2014. In deze overeenkomst is tevens een ontbindende voorwaarde opgenomen voor de financiering, met dien verstande dat hieraan is toegevoegd dat deze financiering passend diende te zijn.
Financieel adviseur, [financieel adviseur 1] , heeft mij telefonisch te kennen gegeven dat op basis van een koop van € 1.600.000,= K.K. de benodigde financiering haalbaar was.
Op 23 september 2014 hebben we bij u op de [weg adres] een gesprek gevoerd met koper, de heer [appellant] , waarbij deze aan heeft gegeven dat de financiële voorwaarden en condities behorende bij voormelde hypotheek voor hem niet passend waren. In dit gesprek is een voorstel uwerzijds gedaan aan koper om het gedeelte van € 200.000,= van de totale koopsom welke voldaan zou worden op 01-12-2016 pas op 01-12-2017 te voldoen. Koper zou dit in overweging nemen.
Op 14-10-2014 ben ik bij koper geweest op zijn thuisadres. Hierbij geeft koper aan niet akkoord te kunnen en willen gaan met uw voorstel. Wel legt koper een nieuw voorstel neer met een koopsom van € 1.400.000,= K.K. voor het geheel.
15-10-2014 ben ik bij u thuis geweest om dit voorstel bij u neer te leggen. U heeft aangegeven hier absoluut niet mee akkoord te gaan.
6.1.9.Op 27 oktober 2014 hebben [geïntimeerde 1] c.s. een brief gestuurd naar de makelaar (prod. 7 bij inleidende dagvaarding). Deze brief houdt onder meer het volgende in:
(…) Ook met de vierde partij, de heer drs. [appellant] plannen we een vervolgafspraak op 12 juni, samen met zijn partner [partner van appellant] .Bij die gelegenheid toont de heer [appellant] zijn onverholen enthousiasme. Hij meldt zelfs, dat hij al eerder was komen kijken en al meteen na zijn eerste bezoek zijn financieringsmogelijkheden heeft onderzocht. De heer [appellant] reageert met een bod van
€ 1.390.000,- maar hij wil ook praten over de rest van grond (ruim 3 hectare). Na 12 juni volgen nog enkele kontakten en een bezoek. We naderen elkaar ook financieel. Het bod wordt verhoogd tot € 1,4 miljoen. Na enig rekenwerk stemmen wij ermee in, dat de rest van de grond voor € 200.000,- extra mag worden afgenomen.
Dat rekenwerk was nodig, omdat het oorspronkelijke doel overeind moest blijven. Ik had namelijk van meet af een geëist dat wij schuldenvrij afscheid moesten kunnen nemen van de bank aangezien wij geen mogelijkheden hebben een eventuele restschuld ooit op te brengen.
De heer [appellant] accepteert de totaalprijs (€1,6 miljoen) en op 25 juli bekrachtigen we de concrete belangstelling met genoemde koopovereenkomst. Ontbindende voorwaarde is de financiering. Zowel de heer [appellant] als u geeft aan, dat dit geen probleem zal zijn. We spraken af met de heer [appellant] dat wij, lopende de financieringsperiode, niet met andere partijen onderhandelen. Op zijn verzoek voert u overleg met notaris [notaris] om de handgeschreven koopovereenkomst uit te werken. Op 21 augustus heb ik u die koopovereenkomst (datum 18 augustus 2014) toegestuurd.
Sindsdien heb ik u diverse malen gevraagd de koopovereenkomst door de heer [appellant] te laten tekenen. Eerst vond u zelf, dat het beter was te wachten tot de financiering was toegekend, hetgeen ik opmerkelijk vond omdat dat immers al de enige ontbindende voorwaarde was.
Op verzoek van de heer [appellant] hebt u uw zakelijke relatie, een financieel adviseur, ingeschakeld. Deze heeft in september de financiering ten behoeve van de heer [appellant] rond gemaakt. Ik heb u opnieuw gevraagd de heer [appellant] te laten tekenen, maar u zei dat de heer [appellant] wilde wachten met tekenen tot afgifte van de financiering. Ik heb u erop gewezen dat dit niet correct is, omdat de handgeschreven koopovereenkomst, die op verzoek van de heer [appellant] door de notaris is uitgewerkt, al door hem is getekend.
Inmiddels zijn we al weer enkele weken verder en nadert het moment van afname (uiterlijk 1 december). Afgelopen vrijdag werden wij onaangenaam verrast door uw mededeling dat de heer [appellant] de overeengekomen verkoopprijs wil verlagen met € 200.000,-. Hij wil de koop nog steeds door laten gaan, maar hij wil niet de overeengekomen € 1,6 miljoen betalen, maar slechts € 1,4 miljoen. Ik heb u gezegd dat hiervan geen sprake kan zijn. Wij hebben heel bewust samen met u en de heer [appellant] op 25 juli de overeenkomst opgesteld en we hebben beiden in uw aanwezigheid getekend. Ook hebben we toegezegd, lopende de financieringsaanvraag, niet met derden te onderhandelen. U en de heer [appellant] waren zich er terdege van bewust, dat daarmee beslag werd gelegd op het volledige “verkoopseizoen”. De termijn voor financiering hebben we immers begrensd tot 1 december.
Wij staan op het standpunt, dat de heer [appellant] de koopovereenkomst dient na te komen en verlangen uw inzet en volledige medewerking om het transport uiterlijk 1 december te laten plaatsvinden. (…).
6.1.10.Een brief van de advocaat van [geïntimeerde 1] c.s. van 26 november 2014 houdt, voor zover hier van belang, het volgende in (prod. 8 bij inleidende dagvaarding):
(…)
Cliënten stellen zich op het standpunt dat zij met u op 25-07-2014 een schriftelijke koopovereenkomst zijn aangegaan in de zin van art. 7:2 BW waaraan u gehouden bent. U bent verplicht tot nakoming van de koopovereenkomst. U bent derhalve verplicht op 01-12-14 mee te werken aan notarieel transport, waarbij u de woning in eigendom verkrijgt en de overeenkomen koopsom van € 1.600.000,00 betaalt, waarvan u € 200.000,00 aan cliënten schuldig blijft.
(…)
Enkel voor het geval cliënten u toch nog een gelegenheid zouden moeten geven de koopovereenkomst deugdelijk na te komen en zou willen nakomen, stellen cliënten u hierdoor in gebreke en sommeren zij u opuiterlijk op 01-12-14mee te werken aan het notarieel transport en betaling van de overeengekomen koopsom conform de koopakte van 25-07-2014. Indien u die dag niet mee werkt aan levering en betaling van de koopsom, overwegen cliënten ernstig de koopovereenkomst met u te ontbinden.
(…)
6.1.11.Bij brief van 27 november 2014 (prod. 10 bij inleidende dagvaarding) heeft [appellant] aan [geïntimeerde 1] c.s. het volgende bericht:
(…)
Betreft: ontbinding koopovereenkomst
(…)
Hierbij doe ik een beroep op de ontbindende voorwaarde zoals opgenomen in de tussen u en mij gesloten overeenkomst van 25 juli 2014 wegens het niet kunnen verkrijgen van een passende financiering ter hoogte van € 1.600.000,00. Het bewijs daarvoor zal ik u op termijn toezenden.
Ik ga ervan uit dat hiermee onze onderlinge verhouding rechtsgeldig is beëindigd en dat onze wegen zich hier scheiden. (…)
6.1.12.De brief van 28 november 2014 van de advocaat van [geïntimeerde 1] c.s. (prod. 11 bij inleidende dagvaarding) houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:
“Met uw brief van 27-11-14 beroept u zich op het financieringsvoorbehoud van de koopovereenkomst van 25-07-14 en stelt dat daarmee de rechtsverhouding is beëindigd.
Cliënten betwisten dat u zich kan beroepen op het financieringsvoorbehoud.
Het is door uw oneigenlijke beroep op het financieringsvoorbehoud echter zonneklaar dat u op 01-12-14 niet wilt en niet kunt nakomen en dat maakt dat u onmiddellijk in verzuim en schadeplichtig bent.
Cliënten ontbinden dan ook hierdoor buiten rechte de koopovereenkomst van 25-07-14 met u en stellen u aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden schade.
(…)”
6.1.13.De woning van [geïntimeerde 1] c.s. is bij koopovereenkomst van 23 december 2016 verkocht aan [derde 1] en [derde 2] voor € 1.275.000,00 (prod. 18 bij memorie van antwoord). De overige grond (aangeduid met kadastraal nummer [nummer 3] ) is op 21 januari 2017 verkocht voor een bedrag van € 180.000,- aan [derde 1] / [derde 2] (prod. 21 bij memorie van antwoord). Woning en grond zijn op 3 mei 2017 aan [derde 1] en [derde 2] geleverd.
6.2.1.In de onderhavige procedure hebben [geïntimeerde 1] c.s. in eerste aanleg gevorderd, na eiswijziging:
A. een verklaring voor recht dat:
- [appellant] zich ten onrechte heeft beroepen op het financieringsvoorbehoud;
- [geïntimeerde 1] c.s. terecht de koopovereenkomst met [appellant] hebben ontbonden;
- [appellant] toerekenbaar tekort is geschoten, alsmede in verzuim en schadeplichtig is jegens [geïntimeerde 1] c.s.;
B. primair (in geval van abstracte schadeberekening): veroordeling van [appellant] tot betaling aan [geïntimeerde 1] c.s. van een bedrag van € 850.000,00 aan schadevergoeding;
C. subsidiair (in geval van concrete schadeberekening): veroordeling van [appellant] tot betaling aan [geïntimeerde 1] c.s. van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
D. veroordeling van [appellant] tot betaling aan [geïntimeerde 1] c.s. van de doorlopende maandlasten van € 6.335,02 voor elke maand vanaf 1 december 2014 tot aan de dag dat de woning (executoriaal) verkocht is, vermeerderd met wettelijke rente;
E. veroordeling van [appellant] tot betaling aan [geïntimeerde 1] c.s. van de beslagkosten van € 470,65, te vermeerderen met wettelijke rente;
F. veroordeling van [appellant] in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
6.2.2.Aan deze vordering hebben [geïntimeerde 1] c.s., kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [appellant] beroept zich ten onrechte op het in de tussen partijen op 25 juli 2014 gesloten koopovereenkomst opgenomen financieringsvoorbehoud. [appellant] had in september 2014 de financiering voor de aankoop van de woning al rond. Voorts heeft [appellant] zich te laat beroepen op het financieringsvoorbehoud, te weten op 27 november 2014, terwijl overeengekomen was dat de levering zou plaatsvinden op 1 december 2014. [geïntimeerde 1] c.s. hoefden zo kort voor de afgesproken leveringsdatum geen rekening te houden met een beroep door [appellant] op het financieringsvoorbehoud. De handelwijze van [appellant] is in strijd met de goede trouw, aangezien [appellant] op de hoogte was van de financiële problemen van [geïntimeerde 1] c.s. Ten slotte heeft [appellant] zijn beroep op het financieringsvoorbehoud onvoldoende gedocumenteerd. [appellant] is dan ook toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de koopovereenkomst en dient de door [geïntimeerde 1] c.s. als gevolg van die toerekenbare tekortkoming geleden en te lijden schade te vergoeden.
6.2.3.[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
6.2.4.In het vonnis van 23 maart 2016 heeft de rechtbank voor recht verklaard dat:
- [appellant] zich ten onrechte heeft beroepen op het financieringsvoorbehoud;
- [geïntimeerde 1] c.s. terecht de koopovereenkomst met [appellant] hebben ontbonden;
- [appellant] toerekenbaar tekort is geschoten, alsmede in verzuim en schadeplichtig is jegens [geïntimeerde 1] c.s.;
en heeft zij [appellant] veroordeeld tot vergoeding van de door [geïntimeerde 1] c.s. geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat. Voorts is [appellant] veroordeeld in de proceskosten, de beslagkosten en de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
6.3.1.[appellant] is in hoger beroep gekomen en heeft acht grieven aangevoerd. [appellant] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis, tot afwijzing van de vordering van [geïntimeerde 1] c.s. en tot veroordeling van [geïntimeerde 1] c.s. om al hetgeen [appellant] ter uitvoering van het vonnis aan [geïntimeerde 1] c.s. heeft voldaan aan [appellant] terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede tot veroordeling in de proceskosten van [geïntimeerde 1] c.s. in beide instanties.
6.3.2.[geïntimeerde 1] c.s. hebben in principaal hoger beroep verweer gevoerd en hebben in incidenteel hoger beroep, onder aanvoering van twee grieven, geconcludeerd tot gedeeltelijke vernietiging van het vonnis, en tot toewijzing van hun in hoger beroep gewijzigde eis.
c.s. vorderen thans, kort samengevat, veroordeling van [appellant] tot betaling van:
- een bedrag van € 145.000,00 (concrete schadeberekening), dan wel € 830.000,00 (abstracte schadeberekening) aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 1 december 2014;
- een bedrag van € 309.547,54 aan schadevergoeding, zijnde het totaal van de dubbele hypotheek/financierings- en overige lasten vanaf 1 december 2014 tot en met 3 mei 2017 (de datum waarop de woning is geleverd aan [derde 1] / [derde 2] ), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2014;
- een bedrag van € 4.000,00 aan schadevergoeding in verband met de kosten die [geïntimeerde 1] c.s. heeft moeten maken uit hoofde van de met [derde 1] d.d. 23 december 2016 gesloten overeenkomst oplevering bij verkoop en levering, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2017;
- de beslagkosten ad € 3.849,15, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de taxatiekosten van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
met veroordeling van [appellant] in de proceskosten met nakosten.
Is op 25 juli 2014 een koopovereenkomst als bedoeld in artikel 7:2 BW tot stand gekomen?