De moeder voert in haar beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting in hoger beroep
- zakelijk weergegeven - het volgende aan.
De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld, dan wel onvoldoende gemotiveerd, dat de moeder vanwege haar persoonlijke problematiek niet in staat is om binnen een voor de kinderen aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding weer te dragen.
Bovendien dient door middel van een onafhankelijk onderzoek door een deskundige te worden vastgesteld of er sprake is van persoonlijke problematiek bij de moeder die maakt dat zij in pedagogisch opzicht niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de kinderen te dragen.
De beslissing van de rechtbank levert een schending op van artikel 6 en artikel 8 EVRM.
De moeder heeft in de uithuisplaatsing van de kinderen berust, omdat dit één van de voorwaarden was om de omgang met de kinderen weer tot stand te brengen. Alhoewel zij hierin nog steeds berust, is er sindsdien veel gebeurd. Dit maakt dat de moeder het niet eens is met de beëindiging van haar ouderlijk gezag.
De vader krijgt wel de erkenning en beloning voor zijn positieve ontwikkeling, maar bij de moeder wordt hieraan voorbij gegaan, hetgeen zijn weerslag heeft op de omgangsregeling. De moeder wil een positie die gelijkwaardig is aan die van de vader, hetgeen ook in het belang van de kinderen is. De moeder vindt de omgangsregeling te beperkt. Zij wenst een ruimere regeling, omdat zij zich in positieve zin heeft ontwikkeld en de huidige regeling goed verloopt.
De moeder heeft er verder alles aan gedaan om haar leven op de rit te krijgen, maar zij ziet dit niet terug in de raadsrapportage. Ten onrechte heeft de raad gedateerde informatie gebruikt in zijn rapport. Zij wenst dit door middel van een deskundigenonderzoek recht te zetten.