Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.ING Bank N.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
a. [geïntimeerde 4] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 december 2018 een arrest gewezen dat strekt tot verbetering van een eerder tussenarrest van 16 oktober 2018. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F.J. Fernhout, had een verzoek ingediend om een kennelijke fout in het tussenarrest te herstellen. Deze fout betrof het niet vermelden van de memorie van antwoord van geïntimeerden sub 4 in rechtsoverweging 2 van het arrest. De memorie was echter al op 30 januari 2018 ingediend, maar was abusievelijk niet opgenomen in het tussenarrest.
Het hof heeft de betrokken advocaten op de hoogte gesteld van het verzoek tot verbetering en hen de gelegenheid gegeven om hun standpunten kenbaar te maken. De reacties van de partijen waren overwegend positief, waarbij geen van de betrokkenen bezwaar maakte tegen de voorgestelde verbetering. Het hof heeft vastgesteld dat de fout een kennelijke fout is in de zin van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en dat deze eenvoudig te herstellen is.
In de beslissing heeft het hof bepaald dat de tekst in rechtsoverweging 2 van het tussenarrest moet worden verbeterd en dat deze verbetering op de minuut van het arrest van 16 oktober 2018 moet worden vermeld. De griffier zal een afschrift van de verbeterde minuut aan de partijen verstrekken. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 11 december 2018.