Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vennootschap 1] ,
[Beheer 1] Beheer B.V.,
[Beheer 2] Beheer B.V.,
[Beheer 3] Beheer B.V.,
[appellant 5] ,
[appellant 6] ,
[appellant 7] ,
1.Stille Maatschap [Stille Maatschap] ,
[maat 1] ,
[maat 2] ,
[maat 3] ,
1.Het tussenarrest van 4 oktober 2016
2.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de brief d.d. 1 november 2016 van mr. Scholtes met de producties H1 en H2, door [appellanten c.s.] overgelegd ter comparitie van partijen;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 14 november 2016;
- de memorie van grieven, tevens akte tot wijziging van eis van [appellanten c.s.] ;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel van [geintimeerden c.s.] met de producties 1 tot en met 23;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel tevens akte comment producties in het principaal appel van [appellanten c.s.] met de producties H3 tot en met H6;
- de akte houdende schorsing van het geding van [geintimeerden c.s.] met de producties 24 en 25;
- de antwoordakte schorsing van [appellanten c.s.] ;
- het audiëntieblad van het pleidooi van 4 juni 2018;
- de pleitnotities van [appellanten c.s.] , de akte met de producties H7 tot en met H9 en de akte met de producties H 10a tot en met 14, door [appellanten c.s.] overgelegd ter pleitzitting van 4 juni 2018;
- de pleitnotities [geintimeerden c.s.] en de akte met productie 26, door [geintimeerden c.s.] overgelegd ter pleitzitting van 4 juni 2018.
3.De verdere beoordeling
teneinde te komen tot een bedrijfsvoering die leidt tot schaalvergroting en rendementsverbetering in de melkveehouderij.”.
mede als doel om eventueel op termijn te komen tot een geruisloze overdracht van het gehele bedrijf en/of een zelfstandig onderdeel van het bedrijf en/of het volledige melkquotum”door [geintimeerden c.s.] aan [appellanten c.s.] , zulks op grond van artikel 3.63 van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (verder: Wet IB).
het verleden te laten rusten”,aldus [appellanten c.s.] (mvg punt 6.3.10.).
een (willens en wetens) voorgestelde gang van zaken die niet strookt met de werkelijkheid”aan het beroep op dwaling niet in de weg staat dat partijen in de beëindigingsovereenkomst (artikel 5, lid 4) afstand hebben gedaan van de mogelijkheid de overeenkomst te laten vernietigen.
in de artikel 3:63 Wet IB-periode”door [geintimeerden c.s.] geen schade is geleden.
de helft van het melkquotum heeft achtergehouden en daarop voor eigen rekening en risico melk heeft geproduceerd”(mvg punt 5.31). [appellanten c.s.] wenst deze boete te verrekenen met de boete die zij aan [geintimeerden c.s.] verschuldigd zou zijn (mvg punt 5.34.).