In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, hierna te noemen 'de moeder', had in eerste aanleg verzocht om de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 27 juni 2018 te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verleend. De moeder was van mening dat zij in staat was om voor haar kinderen te zorgen, vooral na positieve ontwikkelingen in haar persoonlijke situatie en de hulp die zij ontving.
De zaak kwam voor het hof na een mondelinge behandeling op 15 november 2018, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (de Gecertificeerde Instelling) aanwezig waren. De moeder voerde aan dat zij de zorg voor haar kinderen aankon, vooral nu zij een nieuwe relatie had en ondersteuning ontving van een coach. De Gecertificeerde Instelling daarentegen stelde dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de veiligheid van de kinderen, gezien de eerdere problemen met alcohol en de spanningen in de gezinssituatie.
Het hof overwoog dat, hoewel er positieve ontwikkelingen waren in de situatie van de moeder, deze nog pril waren en dat er nog geen definitieve conclusies konden worden getrokken over haar opvoedingsvaardigheden. Het hof benadrukte dat de veiligheid van de kinderen voorop staat en dat de uithuisplaatsing moest worden voortgezet totdat er meer duidelijkheid was over de situatie. Het hof bekrachtigde daarom de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de moeder af.