In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een zestienjarige verdachte die samen met zijn tweelingbroer hennepplanten heeft aangetroffen in een beschermd natuurgebied, de Slikken bij de Sabina-Henricapolder. De oudere broer van de verdachte was eerder aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij een hennepkwekerij. Na de aanhouding zijn de verdachte en zijn tweelingbroer naar de kwekerij gegaan en hebben zij hennepplanten uit de grond getrokken. De kinderrechter had de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van veertig uren, waarvan twintig uren voorwaardelijk, met een proeftijd van een jaar en een meldplicht bij de jeugdreclassering. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, maar de raadsman pleitte voor vrijspraak.
Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk aanwezig heeft gehad 48 hennepplanten en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen jeugddetentie, waarvan twintig uren voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals met de persoon van de verdachte. De beslissing is gegrond op de relevante artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.