Uitspraak
1.Ontstaan en loop van het geding
1 januari 2015, voor het belastingjaar 2016, vastgesteld op € 380.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende zaakbelasting 2016 bekend gemaakt. De Heffingsambtenaar heeft, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak de waarde gehandhaafd.
2.Feiten
1 januari 2015, voor het belastingjaar 2016, vastgesteld op € 380.000 en deze waarde bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
1 mei 2017 door mevrouw [B] voornoemd. Uit de taxatiematrix volgt een waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2015 van € 380.000 (bij een m³-prijs van € 400 en m²-prijs van de kavel van € 143), vastgesteld aan de hand van gerealiseerde verkoopcijfers van drie vergelijkingsobjecten: [adres 1] 21 te [plaats 1] (op 30 januari 2015 verkocht voor € 365.000; m³-prijs € 401 en m²-prijs kavel € 148), [adres 2] 81 te [plaats 3] (op 2 december 2015 verkocht voor € 340.000; m³-prijs € 390 en m²-prijs kavel € 234) en [adres 3] 22 te [plaats 4] : (op 15 juni 2015 verkocht voor € 302.000; m³-prijs € 431 en m²-prijs kavel € 238).
[adres 1] 21 € 355 en de m²-prijs van de daarbij behorende kavel € 182. De overige in de matrix vermelde m³- en m²-prijzen van zowel de onroerende zaak als van de referentieobjecten zijn ongewijzigd gebleven.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de inbreng van de gewijzigde matrix en de grafiek van de daarbij door de Heffingsambtenaar toegepaste grondstaffel. Het Hof heeft dit stuk pas op 29 oktober 2018, derhalve 9 dagen vóór de zitting, ontvangen en op dezelfde dag doorgezonden aan belanghebbende. Volgens belanghebbende had zij, gelet op dit late tijdstip van indiening, onvoldoende tijd om deze stukken te bestuderen. Zij bestrijdt bij gebrek aan wetenschap de juistheid van de ingebrachte gegevens.
De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
beschikte waarde met de gewijzigde matrix niet heeft onderbouwd. Deze gewijzigde matrix is te laat voor de zitting overgelegd, waardoor belanghebbende onvoldoende gelegenheid heeft gehad om een gefundeerd weerwoord te geven. Afgezien daarvan stelt belanghebbende dat uit de gewijzigde matrix blijkt – met name uit het grote verschil in de m²- en m³- prijs van het referentieobject [adres 1] 21 ten opzichte van de in eerste aanleg overgelegde matrix – dat de Heffingsambtenaar grove fouten maakt bij het opstellen van de taxatie, zodat reeds daaruit moet worden geconcludeerd dat hij de beschikte waarde van de onroerende zaak van € 380.000 niet aannemelijk heeft gemaakt.
Voorts stelt de Heffingsambtenaar dat belanghebbende ten onrechte uitgaat van een betere staat van [adres 1] 21. Het object zou pas na aankoop gemoderniseerd zijn, waarna de tuininrichting in 2016 zou zijn veranderd.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond;
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.