ECLI:NL:GHSHE:2018:4948
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H. van Winkel
- L.Th.L.G. Pellis
- M.I. Peereboom-van Drunick
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van ondertoezichtstelling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder van een minderjarige, die onder toezicht is gesteld en uithuisgeplaatst. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. van Woensel, heeft de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 juli 2018 aangevochten, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing van haar kind is verleend. De moeder verzoekt het hof om deze beschikking te vernietigen of de duur van de uithuisplaatsing te beperken. De Raad voor de Kinderbescherming, als verweerder, heeft geen verweerschrift ingediend, maar heeft wel ter zitting zijn standpunt toegelicht. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 november 2018, waarbij de moeder, de raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De rechtbank had de minderjarige onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, omdat de moeder op dat moment in de daklozenopvang verbleef en er zorgen waren over haar opvoedcapaciteiten. De moeder betwist de noodzaak van de uithuisplaatsing en stelt dat zij stappen onderneemt om haar situatie te verbeteren. De raad heeft echter aangegeven dat de ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige voortkomt uit een onveilige opvoedingsomgeving en dat het in het belang van het kind is om in het gezinshuis te blijven.
Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht de machtiging tot uithuisplaatsing heeft verleend en bekrachtigt de beschikking. Het hof benadrukt het belang van duidelijkheid en structuur voor de ontwikkeling van de minderjarige en stelt dat de moeder de kans moet krijgen om met de juiste hulpverlening haar leven weer op orde te krijgen. De beslissing van het hof is op 29 november 2018 uitgesproken in het openbaar.