Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer/rolnummer C/02/325201/HA ZA 16-905)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven tevens verzoek ex artikel 843a Rv met producties;
- de antwoordmemorie in het incident van [geïntimeerde] .
3.De beoordeling
1. de eiser of verzoeker dient een rechtmatig belang te hebben;
2. het moet gaan om bepaalde bescheiden;
3. aangaande een rechtsbetrekking waarin eiser of verzoeker of zijn rechtsvoorgangers partij zijn.
Ook indien aan voormelde vereisten van artikel 843a lid 1 Rv is voldaan, kan de vordering wegens gewichtige redenen of omdat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat ook zonder de gevorderde gegevens een behoorlijke rechtsbedeling is gewaarborgd, worden afgewezen.
wanneerde beschikkingen, vonnissen en arresten genoemd onder a sub 1 tot en met 9 zijn gegeven c.q. gewezen, om
hoeveelbeschikkingen, vonnissen en arresten genoemd onder a sub 1 tot en met 6 en 9 het gaat en door
welke rechterlijke instantiede beschikkingen, vonnissen en arresten genoemd onder a sub 2 tot en met 7 en 9 zijn gegeven c.q. gewezen. Nu [appellant] dit heeft nagelaten dient het gevorderde onder a sub 1 tot en met 9 reeds te worden afgewezen op de grond dat de in deze onderdelen genoemde bescheiden niet voldoen aan de eis dat het moet gaan om bepaalde, met name genoemde bescheiden. Voorts is het hof van oordeel dat [appellant] onvoldoende heeft gesteld dat deze bescheiden zien op een rechtsbetrekking waarbij hij partij is. In ieder geval is het hof met [geïntimeerde] voorshands van oordeel dat een behoorlijke rechtsbedeling ook is gewaarborgd indien het verzoek wordt afgewezen.