In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder, appellante in principaal appel, heeft verzocht de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 6 juli 2018 te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] was verleend. De moeder stelt dat zij in staat is om voor [minderjarige] te zorgen en vraagt om een thuisplaatsing bij haar of een netwerkplaatsing bij de opa. De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, verzet zich tegen de verzoeken van de moeder en de vader, die in incidenteel appel ook de machtiging tot uithuisplaatsing betwist. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 30 oktober 2018 gehouden, waarbij de betrokken partijen zijn gehoord.
Het hof overweegt dat de moeder, ondanks haar betrokkenheid bij [minderjarige], niet over de benodigde pedagogische vaardigheden beschikt om hem de zorg en stabiliteit te bieden die hij nodig heeft. De uithuisplaatsing is noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. Het hof concludeert dat de moeder, ondanks haar goede bedoelingen, niet in staat is om een veilig opvoedingsklimaat te creëren. De GI heeft de afgelopen jaren intensieve hulpverlening geboden, maar de situatie bij de moeder blijft onrustig en instabiel. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank en verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in het gezinshuis, waar hij zich positief ontwikkelt. De onderzoeken naar de opvoedingsvaardigheden van de vader en opa zullen worden afgewacht voordat er verdere beslissingen worden genomen over de toekomst van [minderjarige].