5.4.Het hof overweegt omtrent het voorgaande als volgt.
5.4.1.Gelet op het bepaalde in artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
5.4.2.Op grond van het hier toepasselijke artikel 1:24 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, gelasten.
5.4.3.Ingevolge artikel 10:92 BW wordt de vraag of de minderjarige door geboorte in familierechtelijke betrekking tot de man is komen te staan, beheerst door het Poolse recht. Volgens artikel 62 § 1 van het Poolse Wetboek van Familie en Voogdij van 25 februari 1964 (hierna: het Poolse Familiewetboek) wordt vermoed dat een tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na de beëindiging van het huwelijk geboren kind, de echtgenoot van de moeder als vader heeft. De minderjarige is geboren binnen 300 dagen na de ontbinding van het huwelijk tussen de moeder en de man. Volgens artikel 62 § 3 van het Poolse Familiewetboek kan het wettelijk vermoeden van vaderschap evenwel worden weggenomen door een ontkenning van het vaderschap. Blijkens het hierboven vermelde (onherroepelijk geworden) vonnis van de Districtsrechtbank in [geboorteplaats moeder / vader] (Polen) van 14 september 2016 is dit vermoeden weerlegd en is vastgesteld dat de man niet de vader van de minderjarige is.
5.4.4.De moeder heeft ten overstaan van de rechtbank verklaard dat ene [geslachtsnaam 3] de biologische vader van de minderjarige is en dat zij graag wenst dat diens naam als geslachtsnaam in de geboorteakte van de minderjarige wordt vermeld. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is de vraag gerezen of wellicht [geslachtsnaam 3] inmiddels in Polen of op de Poolse ambassade of het Poolse Consulaat-Generaal in Nederland de minderjarige heeft erkend. Dit is onopgehelderd gebleven omdat de moeder in hoger beroep niet is verschenen.
5.4.5.Het hof acht het in het belang van de minderjarige dat er een zo compleet en actueel mogelijk beeld omtrent zijn afstamming(sgeschiedenis) ontstaat. In dit kader acht het hof het gewenst dat er opheldering komt over de vraag of het vaderschap over de minderjarige inmiddels door een derde, meer in het bijzonder [geslachtsnaam 3] , is erkend. Omdat deze procedure (onder meer) een zaak van afstamming betreft, zal het hof op de voet van artikel 1:212 BW ambtshalve een bijzondere curator benoemen. Van de bijzondere curator wordt verwacht dat hij de belangen van de minderjarige in deze procedure behartigt en zich inspant om het hof te voorzien van voormelde ontbrekende informatie, evenals van overige informatie die hij in deze procedure relevant acht. Mocht van een erkenning door [geslachtsnaam 3] (of een andere derde) sprake zijn, dan wenst het hof van de bijzondere curator tevens te vernemen wat daarvan volgens het toepasselijke recht de consequenties zijn voor de in deze procedure te nemen beslissing(en).
5.4.6.Het hof heeft mr. [bijzondere curator] , advocaat te [kantoorplaats] , bereid gevonden de taak van bijzondere curator ex artikel 1:212 BW op zich te nemen.
5.4.7.Op grond van het voorgaande zal het hof, alvorens nader te beslissen, mr. [bijzondere curator] benoemen tot bijzondere curator.
5.4.8.Het hof wijst de moeder erop dat zij de verplichting heeft de bijzondere curator, indien hij daarom verzoekt, de gewenste informatie te verstrekken. Het hof zal een afschrift van alle processtukken alsmede de adresgegevens van de moeder aan de bijzondere curator doen toekomen.
5.4.9.Het hof zal de bijzondere curator verzoeken om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum van een nadere mondelinge behandeling, rapport uit te brengen omtrent zijn bevindingen.
5.4.10.Het hof overweegt verder nog als volgt. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is een vraag gerezen omtrent het tijdstip waarop de moeder haar meisjesnaam heeft teruggekregen. Ingevolge artikel 10:19 BW wordt de geslachtsnaam van de moeder bepaald door het Poolse recht. Van de zijde van het hof is gewezen op artikel 59 van het Poolse Familiewetboek. Volgens dit artikel kan binnen drie maanden nadat de echtscheidingsuitspraak rechtskracht heeft gekregen, de gescheiden echtgenoot die vanwege de huwelijkssluiting zijn of haar geslachtsnaam heeft gewijzigd door middel van een ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand af te geven verklaring wederom de geslachtsnaam aannemen die hij of zij voorafgaande aan de huwelijkssluiting had. Volgens het internationale uittreksel uit de huwelijksakte is het huwelijk tussen de moeder en de man op 17 november 2015 ontbonden. De moeder heeft ter zitting bij de rechtbank verklaard dat zij sinds 21 april 2016 weer haar meisjesnaam als geslachtsnaam heeft. Dat is evenwel een datum die is gelegen later dan drie maanden na de huwelijksontbinding.
Het dossier bevat geen bescheiden waaruit met zekerheid valt af te leiden dat de moeder haar meisjesnaam inderdaad op de door haar gestelde datum als geslachtsnaam heeft teruggekregen. De ambtenaar BS heeft ter zitting in hoger beroep opgemerkt dat wellicht de Afdeling Burgerzaken van de woongemeente van de moeder over bescheiden ter zake beschikt. Het hof verzoekt de ambtenaar BS om – voor zover die bescheiden aldaar nog aanwezig zijn – deze in het geding te brengen, en wel uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum van een nadere mondelinge behandeling.
5.4.11.Tot slot wenst het hof – zoals ter zitting besproken – van de ambtenaar BS te vernemen, waarom in het beroepschrift wordt verzocht om doorhaling van de huidige geboorteakte en aanvulling van het geboorteregister met de verzochte nieuwe geboorteakte, en niet om verbetering van de huidige geboorteakte.
5.4.12.Op grond van het voorgaande zal het hof iedere verdere beslissing aanhouden. De ambtenaar BS, de bijzondere curator en de overige belanghebbenden worden opgeroepen voor een nadere mondelinge behandeling op de hierna vermelde datum. Deze beschikking geldt als de oproeping voor die mondelinge behandeling.