Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin haar verzoek om alleen het ouderlijk gezag over haar kinderen te verkrijgen, werd afgewezen. De moeder en de vader zijn op 14 augustus 1998 met elkaar gehuwd en hebben twee minderjarige kinderen. Na hun echtscheiding in 2012 hebben zij gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uitgeoefend, maar de moeder heeft in hoger beroep aangevoerd dat de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat het in het belang van de kinderen is dat zij alleen het gezag uitoefent. De vader heeft geen actieve rol in de opvoeding van de kinderen en de moeder stelt dat de kinderen klem zitten tussen de ouders. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd het verzoek van de moeder af te wijzen, omdat beëindiging van het gezag van de vader het negatieve vaderbeeld bij de kinderen zou bevestigen. Het hof heeft de argumenten van de moeder en de vader gehoord, evenals de raad, en heeft geconcludeerd dat er geen wettelijke gronden zijn om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. De vader heeft toegezegd in de toekomst meer betrokken te zijn bij de kinderen, wat het hof als positief heeft beoordeeld.