Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het proces-verbaal van de contra-enquête van 15 juni 2018;
- de memorie na enquête van [appellant] van 29 augustus 2018;
- de antwoordmemorie na enquête van [geïntimeerde] van 2 oktober 2018.
6.De verdere beoordeling
- A. dat de man die zich op 21 juli 2015 bij hem heeft gemeld als belangstellende voor de Opel Corsa, op die dag in de woning van [appellant] zonder toestemming van [appellant] de autopapieren en de sleutels heeft gepakt en vervolgens zonder toestemming met de auto is weggereden;
- B. althans dat de auto op die dag niet door [appellant] is verkocht zodat hij op die dag de eigendom van de auto niet heeft prijsgegeven;
- C. dat hij (via zijn zoon) de door hem genoemde koopsom van € 7.850,-- op of omstreeks 24 juli 2015 daadwerkelijk aan [getuige] heeft betaald;
- D. dat hij, toen hij op of omstreeks 24 juli 2015 van [getuige] de Opel Corsa kocht, geen aanleiding had om te vermoeden dat de auto niet aan [getuige] toebehoorde.
- Hetgeen [echtgenote van appellant] op 24 juli 2015 in haar aangifte bij de politie heeft verklaard, is juist.
- [appellant] en [echtgenote van appellant] kenden de man die op 21 juli 2015 bij hen kwam als belangstellende voor de auto, niet.
- [appellant] heeft de man in de achterkamer te woord gestaan terwijl [echtgenote van appellant] in de voorkamer zat.
- De man heeft op een gegeven moment het mapje met de papieren en de reservesleutel en ook de gewone sleutel die op tafel lag gepakt en is meteen snel naar buiten gelopen en met de auto weggereden. [appellant] is slecht ter been en kon niets doen om dit te voorkomen.
- Voordat [appellant] en [echtgenote van appellant] goed en wel in de gaten hadden wat er gebeurd was, belde de man op. Hij zei dat hij de auto aan zijn vrouw ging laten zien en dat hij daarna zou terugkomen.
- Later op diezelfde dag kreeg [appellant] een sms van de genoemde persoon met de mededeling dat zijn kinderen ziek waren en dat hij daarom met spoed naar zijn schoonmoeder in [plaats] moest. Daarna kwam er nog een sms-bericht met de mededeling dat hij de volgende dag om 13:00 uur met de auto bij [appellant] terug zou zijn om het te regelen.
- De volgende dag kwam een sms-bericht met de mededeling dat het later zou worden en dat de man pas rond 18:00 uur zou komen. De man kwam echter niet opdagen en bleek ook niet meer telefonisch te bereiken. De lijn was dood.
- De dag daarna, op donderdag 23 juli 2015, is [echtgenote van appellant] bij de politie geweest om aangifte te doen van de diefstal. De politie heeft daar toen een melding van opgemaakt en in de gegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer gezien dat de auto al op naam van iemand anders was gezet. Zij zeiden dat zij er achteraan zouden gaan en dat [echtgenote van appellant] nog niet meteen formeel aangifte moest doen.
- De dag erna (24 juli 2015) is [echtgenote van appellant] terug gegaan en heeft zij alsnog aangifte gedaan.
- € 230,50 aan salaris advocaat voor het beslagverzoek;
- € 122,98 ter zake het exploot van 23 oktober 2015 van beslaglegging;
- € 255,33 ter zake het exploot van 23 oktober 2015 van het in gerechtelijke bewaring geven;
- € 79,75 ter zake het exploot van 27 oktober 2015 van overbetekening van het exploot van beslaglegging;
- € 79,75 ter zake het exploot van 27 oktober 2015 van overbetekening van het exploot van het in gerechtelijke bewaring geven.
7.De uitspraak
- veroordeelt [geïntimeerde] om aan [appellant] € 9.845,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit arrest;
- veroordeelt [geïntimeerde] om aan [appellant] ter zake beslagkosten € 768,31 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de veertiende dag na betekening van dit arrest;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten van het geding in eerste aanleg en begroot die kosten aan de zijde van [appellant] tot op heden op € 101,60 aan dagvaardingskosten, op € 78,-- aan griffierecht en op € 500,-- aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze bedragen vanaf de veertiende dag na betekening van dit arrest;