[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag en -maand] 1960,
wonende te [adres] .
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren alsmede een geldboete van € 5.000,00.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen verbeurd zal verklaren.
De verdediging heeft primair bepleit dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, inhoudende dat verdachte integraal zal worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Daarnaast heeft de verdediging verzocht dat het hof de teruggave zal gelasten van de in beslag genomen en nog niet terug gegeven goederen.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 26 mei 2015 Helmond, in elk geval in het arrondissement Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (in een (winkel)pand aan [adres] ) stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens, te weten:
- 2, althans een of meer koolstoffilter(s) en/of
- 11, althans een of meer watersyste(e)m(en) en/of
- 5, althans een of meer waterpomp(en) van het merk Aquaking en/of
- 7, althans een of meer opvouwbare watervat(en) van het merk Aquaking en/of
- 28, althans een of meer druckspruher(s) van het merk TopCraft en/of
- een pressure sprayer en/of
- 23, althans een of meer ventilator(en) van het merk Hurricane en/of
- 5, althans een of meer ventilator(en) van het merk Honywell en/of
- 4, althans een of meer water/vijverpomp(en) van het merk Aquaking en/of
- 5, althans een of meer slakkenhui(s/zen) (inbouwventilator(en)) en/of
- 19, althans een of meer assimilatielamp(en) en/of
- 9200, althans een of meer gripzakje(s) en/of
- 30, althans een of meer sporttas(sen) en/of
- 100, althans een of meer tas(sen)/bigshopper(s) en/of
- 3, althans een of meer aircleaner(s) en/of
- 2, althans een snelheidsregelaar(s) en/of
- 2, althans een sproeier(s) en/of
- 2, althans een tijdschakelaar(s) en/of
- 8, althans een of meer water vlakzuiger(s) en/of
- 29, althans een of meer waterpomp(en) en/of
- 22, althans een of meer flexibele slangen(en) en/of
- 184, althans een of meer (aluminium) koppelstuk(ken) en/of
- 25, althans een of meer droogrek(ken) en/of
- 3, althans een of meer ventilatorregelaar(s) en/of
- 20, althans een of meer thermometer(s) van het merk Resun en/of Periha en/of
- 2, althans een fan heater(s) en/of
- 5, althans een of meer radiateur(s) van het merk Bionaire en/of
- 4, althans een of meer heater(s) van het Venso en/of
- 2, althans een ventilator(s) van het merk DGO
alsmede klapper(s)/ordner/tijdschrift(en)/folder(s)/poster(s) betreffende informatie met betrekking tot hennepzaken en/of materialen voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepkweek,
bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet,
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
- het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
heeft/hebben bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of te koop aangeboden en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of voorhanden gehad, terwijl zij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist/wisten of ernstige redenen had/hadden te vermoeden dat dat/die stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 1 maart 2015 tot en met 26 mei 2015 Helmond tezamen en in vereniging met een ander in een (winkel)pand aan [adres] stoffen en voorwerpen, te weten:
- 5 waterpompen van het merk Aquaking en
- 7 opvouwbare watervaten van het merk Aquaking en
- 28 druckspruhers van het merk TopCraft en
- een pressure sprayer en
- 23 ventilatoren van het merk Hurricane en
- 5 ventilatoren van het merk Honywell en
- 4 water/vijverpompen van het merk Aquaking en
- 5 slakkenhuizen (inbouwventilatoren) en
- 19 assimilatielampen en
- 100 tassen/bigshoppers en
- 2 snelheidsregelaars en
- 22 flexibele slangen en
- 184 ( aluminium) koppelstukken en
- 3 ventilatorregelaars en
- 20 thermometers van het merk Resun en/of Periha en
- 5 radiateurs van het merk Bionaire en
- 4 heaters van het Venso en
- 2 ventilators van het merk DGO,
bestemd tot het plegen van een feit strafbaar gesteld in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet,
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
hebben te koop aangeboden en/of verkocht en/of voorhanden gehad, terwijl zij, verdachte, en zijn mededader wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat die stoffen en voorwerpen bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdediging heeft op gronden nader verwoord in haar pleitaantekeningen – kort weergegeven – aangevoerd dat verdachte niet een growshop exploiteerde, dat de ten laste gelegde goederen niet bestemd zijn voor de hennepteelt en dat verdachte niet de wetenschap of ernstige redenen had om te vermoeden dat met de verkochte goederen strafbare feiten in de zin van artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet zouden worden begaan. Verdachte kan niet worden veroordeeld uitsluitend op basis van de aangetroffen goederen en uit de administratie volgt niet dat er grote hoeveelheden goederen zijn verkocht ten behoeve van de bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt. Voorts kan het reclamemateriaal met daarop vermeld het woord ‘Canna’ verdachte niet worden tegengeworpen, nu dit merk haar producten aanbiedt voor het zelf kweken van allerlei soorten planten en op haar eigen website staat vermeld dat het telen van cannabis strafbaar is. Ook is niet gebleken dat verdachte specialistische kennis heeft over de hennepteelt dan wel ten behoeve daarvan adviseerde. De in het appelschriftuur aangehaalde jurisprudentie is niet te vergelijken met de onderhavige zaak, aldus de verdediging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt het volgende.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] volgt dat [verbalisant 2] en hijzelf op 26 mei 2015 het pand gelegen aan [adres] te Helmond hebben betreden. Dit pand was verdeeld in twee ruimtes, namelijk het winkelgedeelte en de daarachter gelegen loods. In de loods hebben de verbalisanten een aantal goederen aangetroffen die (vermoedelijk) in strijd zijn met artikel 11a van de Opiumwet. Deze goederen zijn in beslag genomen, met uitzondering van potgrond, groeimiddelen en plantenbakken (einddossier, pag. 18 en 19).
Blijkens de kennisgeving van inbeslagneming zijn de volgende goederen in beslag genomen:
- twee stuks koolstoffilters;
- elf stuks Oasis wateringssysteem;
- tien stuks ventilator Hurricane Turbo fan;
- vijf stuks Honeywell turbo ventilator;
- zeven stuks Hurricane FE3OJA;
- vier stuks Venso Heater;
- zes stuks Hurricane KYT-30 Turbofan;
- twee stuks DGO Wallfan;
- vijf stuks bionaire radiateur;
- twee stuks King Products Fan Heater;
- één stuk pressure sprayer;
- achtentwintig stuks Topcraftdruckspruher;
- twee stuks sproeiers;
- twee stuks Aquaking vijverpomp JFP-6500;
- twee stuks Aquaking vijverpomp JFP-4500;
- acht stuks Excellent water vlakzuigers;
- achtentwintig stuks Waterpomp BT-400b;
- één stuk DAB waterpomp;
- zeven stuks Aquaking Opvouwbaar watervat;
- vijf stuks Aquaking waterpomp blauw/zwart;
- veertien stuks assimilatielamp Osram 600W;
- vier stuks assimilatielamp Osram 1000W;
- één stuk assimilatielamp Philips 400W;
- één stuk lampenkap originalcooltube.eu;
- vijfenzestig stuks plantenarmatuur PL850;
- dertig stuks witte droogrekken;
- twaalf stuks witte, ronde droogrekken;
- vierentwintig stuks Dry King droogrekken;
- honderd stuks tassen, bigshoppers;
- dertig stuks tassen, grote sporttassen;
- twee stuks slakkenhuis 1500;
- drie stuks slakkenhuis 2500;
- zeven stuks flexibele slang 127mm;
- vier stuks flexibele slang 254mm;
- drie stuks flexibele slang 315mm;
- drie stuks flexibele slang SONO 315mm;
- één stuk flexibele slang SONO l60mm;
- twee stuks flexibele slang SONO l02mm;
- twee stuks flexibele slang SONO 254mm;
- twaalfhonderd stuks gripzakjes;
- duizend stuks gripzakjes;
- zevenduizend stuks gripzakjes;
- honderdvierentachtig stuks koppelstukken aluminiumbuis;
- zeventien stuks Periha Thermometers;
- drie stuks Resun Thermometer;
- één stuk thermostaat;
- drie stuks ventilatorregelaar VTR2O2.25;
- twee stuks tijdschakelaar;
- twee stuks snelheidsregelaar;
- twee stuks aircleaner (eindprocesdossier, pag. 53 en 54).
Uit de processen-verbaal van bevindingen van hennepcoördinator [verbalisant 3] volgt dat er in het betreffende pand aan [adres] te Helmond goederen zijn aangetroffen die worden gebruikt in en voor het inrichten van hennepkwekerijen, zoals de groeimiddelen, koppelstukken, koolstoffilters, air cleaners, tijdschakelaars, diverse dozen met apart verpakte steenwollen groeiomgevingen, ventilatoren en waterpompen. Daarnaast heeft [verbalisant 3] gerelateerd dat er slakkenhuizen/inbouwventilatoren zijn aangetroffen en dat deze goederen kenmerkend zijn voor een bedrijfsmatige hennepkwekerij. Voorts heeft [verbalisant 3] gerelateerd dat er reclamemateriaal van het merk Canna is aangetroffen en dat dit merk veelvuldig wordt gebruikt in de hennepteelt, met name in de groeimiddelen voor hennepplanten (einddossier, pag. 144 tot en met 163).
Blijkens de door de verdediging overgelegde overzichten van de wekelijkse verkopen in de tenlastegelegde periode zijn er regelmatig gripzakjes, vloeitjes, filtertips, Canna -producten, flexibele slangen, ventilatoren, en ook een aantal aircleaners en een koolstoffilter verkocht. Voorts blijkt uit deze weekoverzichten dat nagenoeg alle verkopen contant zijn verricht. Hoogstens vonden er twee pintransacties in een week in de ten laste gelegde periode plaats.
Uit het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat op 1 oktober 1994 de vof [bedrijf] – met als handelsnaam [bedrijfsnaam] – door [verdachte] en [medeverdachte] is opgericht en dat [verdachte] en [medeverdachte] (echtgenoot van [verdachte] ) de vennoten zijn van de betreffende firma. Dit bedrijf is gevestigd op [adres] te Helmond (einddossier, pag. 17).
[medeverdachte] heeft bij de politie onder andere verklaard dat hij voornamelijk de dagelijkse leiding heeft, dat hij de administratie verzorgt en daarbij regelmatig wordt geholpen door zijn echtgenote [verdachte] en dat zij samen overleg hebben over het assortiment en wat zij met het bedrijf willen. Ook heeft [medeverdachte] verklaard dat hij wist van de inwerkingtreding van artikel 11a Opiumwet, dat daardoor het assortiment (ruim) voor de inwerkingtreding is aangepast en dat hij weet dat de in het pand aangetroffen goederen kunnen worden gebruikt voor de hennepteelt (einddossier, pag. 71).
[verdachte] heeft bij de politie onder andere verklaard dat haar echtgenoot [medeverdachte] de dagelijkse leiding heeft in het bedrijf, dat zij helpt met de administratie van het bedrijf en dat [medeverdachte] en zij gelijke partners zijn binnen het bedrijf. [verdachte] heeft verder verklaard dat zij weet wat [medeverdachte] en zij in hun bedrijf verkopen en waarvoor de te verkopen goederen zijn bestemd en bedoeld. Voorts heeft zij verklaard dat de meeste gebruiksgoederen worden gekocht bij een groothandel/bedrijf genaamd [bedrijfsnaam 2] en dat [bedrijfsnaam 2] sinds maart of april 2015 hun nieuwe leverancier is geworden, omdat de vorige leverancier door de komst van nieuwe wetgeving is gestopt. Bij [bedrijfsnaam 2] worden dezelfde producten als bij de vorige leverancier besteld, aldus [verdachte] (einddossier, pag. 107 tot en met 109).
Artikel 11a Opiumwet stelt strafbaar degene die onder meer te koop aanbiedt, verkoopt of voorhanden heeft stoffen of voorwerpen of gegevens, waarvan hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (als bedoeld in art. 11, derde lid, van de Opiumwet) en/of het plegen van grootschalige hennepteelt (als bedoeld in art. 11, vijfde lid, van de Opiumwet).
Met betrekking tot de vraag welke betekenis toekomt aan de termen ‘in de uitoefening van een beroep of bedrijf’ en ‘grote hoeveelheid’ heeft het volgende te gelden.
De Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs, geeft indicatoren voor het bedrijfsmatig verhandelen en telen van cannabis. Voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt is voorts de mate van professionaliteit en het doel van de teelt van belang. In bijlage 1 van de Aanwijzing Opiumwet (inhoudende o.a. regels met betrekking tot de vervolging bij grote hoeveelheden alsmede bij beroeps- of bedrijfsmatig geproduceerde hoeveelheden) is een lijst opgenomen met indicatoren aangaande de professionaliteit: als aan twee of meer punten van hoge professionaliteit op die lijst is voldaan, wordt, ongeacht de hoeveelheid planten, beroeps- of bedrijfsmatig handelen aangenomen. Een aantal van deze indicatoren zijn: belichting d.m.v. kunstlicht op tijdklokken, thermostaat- of computergestuurde verwarming, ventilatie d.m.v. afzuiging naar buiten en steenwol als bodem.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat met betrekking tot de vraag of sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt niet zozeer de hoeveelheid planten van belang is doch veeleer de mate van professionaliteit en de gerichtheid op het behalen van financiële winst. Met betrekking tot de term ‘grote hoeveelheid’ geldt dat in art. 1 lid 2 Opiumwetbesluit wordt bepaald dat als een grote hoeveelheid moet worden beschouwd: 500 gram hennep, 200 hennepplanten en 500 eenheden van een ander middel als bedoeld in lijst II.
[medeverdachte] en [verdachte] hebben in de ten laste gelegde periode het bedrijf [bedrijfsnaam] geëxploiteerd. Het bedrijf had een beperkt assortiment aan goederen (einddossier, pag. 4), wat, zoals [medeverdachte] en [verdachte] ook hebben verklaard (einddossier, pag. 68 en 108), onder andere was gericht op het telen van planten. Gelet op het beperkte assortiment van de aangetroffen goederen, de aard en of functie van de goederen, de combinatie van diverse voor hennepteelt geschikte goederen en de aan hennep gerelateerde benaming van bepaalde goederen, is het hof van oordeel dat in ieder geval een deel van het assortiment was bestemd voor het telen van hennepplanten. Het hof wijst daarbij met name op de aangetroffen koolstoffilters, slakkenhuizen, assimilatielampen, plantenarmaturen, droogrekken, tijdschakelaars (die duiden op het automatisch aan- en uitzetten van de kweeklampen), de ventilatorregelaar en de diverse dozen met apart verpakte steenwollen groeiomgevingen. Voorts worden hiermee minstens twee punten van de lijst met indicatoren van professionaliteit uit de Aanwijzing Opiumwet bestreken, waarmee de bestemming voor bedrijfsmatige teelt is komen vast te staan.
Het hof beschouwt de door de politie aangetroffen stoffen en voorwerpen, met name vanwege de (combinatie van de) hiervoor specifiek beschreven aangetroffen goederen, als een gezamenlijkheid van goederen die zijn bestemd voor bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt.
Dat een aantal van de in het pand aangetroffen stoffen en voorwerpen afzonderlijk ook bestemd kunnen zijn voor de teelt van andere gewassen of anderszins en dat een deel van deze stoffen en voorwerpen ook verkrijgbaar zijn bij tuincentra of bouwmarkten, doet aan het voorgaande niet af.
Dat [medeverdachte] en [verdachte] van deze bestemming wisten of in ieder geval ernstige redenen hadden om dit te vermoeden en met hun handelen (opzettelijk) de bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt faciliteerde, staat naar het oordeel van het hof eveneens buiten kijf. [medeverdachte] was blijkens de door hem bij de politie afgelegde verklaringen op de hoogte van de inwerkingtreding van artikel 11a Opiumwet. [verdachte] was blijkens de door haar bij de politie afgelegde verklaring eveneens op de hoogte van de inwerkingtreding van artikel 11a Opiumwet. Zij heeft immers bij de politie verklaard dat zij “wist dat er iets zat aan te komen” en dat hun voormalige leverancier, waar zij hun meeste gebruiksgoederen inkochten, is gestopt door de wetswijziging, en zij vanaf maart/april 2015 deze gebruiksgoederen daarom inkopen bij een nieuwe leverancier (einddossier, pag. 109 en 111). Ook hebben zij, zo volgt uit de door [medeverdachte] bij de politie afgelegde verklaring, met het oog op de inwerkingtreding van artikel 11a Opiumwet het assortiment aangepast. Desalniettemin worden er hennepgerelateerde goederen – waaronder koolstoffilters – na de wetswijziging in het bedrijfspand van [medeverdachte] en [verdachte] aangetroffen.
Voorts hebben [medeverdachte] en [verdachte] slakkenhuizen voorhanden gehad die volgens [verbalisant 3] – deskundige op het gebied van hennepteelt – kenmerkend zijn voor de bedrijfsmatige hennepteelt. Naar het oordeel van het hof kan het niet anders zijn dan dat de verdachte en zijn medeverdachte minst genomen ernstige redenen hadden om te vermoeden dat de slakkenhuizen in combinatie met de andere in het bedrijfspand aangetroffen goederen bestemd waren voor de hennepteelt. Te meer nu de slakkenhuizen in een ruimte lagen waar diverse voor hennepteelt geschikte goederen werden aangetroffen.
Daarnaast betrekt het hof in zijn oordeel dat er Canna -producten werden verkocht en dat er reclamemateriaal van dat merk in het winkelgedeelte stond. Producten van dit merk worden, zoals vermeld in een bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] (einddossier, pag. 151), veelvuldig gebruikt voor de hennepteelt.
Dat er blijkens voormelde overzichten van de wekelijkse verkopen in de tenlastegelegde periode vloeitjes, filtertips en gripzakjes, flexibele slangen, ventilatoren en ook aircleaners en een koolstoffilter zijn verkocht en de transacties nagenoeg allemaal contant zijn betaald – waardoor de identiteit van de kopers lastig te achterhalen is – bevestigt het oordeel van het hof dat [medeverdachte] en [verdachte] minst genomen ernstige redenen hadden om de bestemming van de goederen te vermoeden en dat zij daardoor (opzettelijk) de bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt faciliteerde.
Weliswaar had [medeverdachte] destijds de directe leiding van het bedrijf, maar [verdachte] is, zoals hiervoor weergeven, gelijke partner (vennoot) in het bedrijf, zij hielp mee met de administratie van het bedrijf, [medeverdachte] en [verdachte] hadden overleg over het assortiment en toekomstbeleid van het bedrijf en [verdachte] wist wat er in het bedrijf werd verkocht en waarvoor de te koop aangeboden goederen waren bestemd. Het hof is derhalve van oordeel dat ook [verdachte] minst genomen ernstige redenen had om de bestemming van de goederen te vermoeden en dat zij daardoor (opzettelijk) de bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt faciliteerde.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging in al haar onderdelen.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
stoffen en voorwerpen te koop aanbieden en/of verkopen en/of voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van de in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
De verdediging heeft verzocht dat het hof een geheel voorwaardelijke straf aan verdachte zal opleggen en heeft daarbij verwezen naar de jurisprudentie die staat vermeld in het appelschriftuur.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich samen met haar medeverdachte schuldig gemaakt aan het te koop aanbieden, verkopen en voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen bestemd ter voorbereiding of vergemakkelijking van bedrijfs- of beroepsmatige hennepteelt. Softdrugs vormen een gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik van dergelijke verdovende middelen leidt tot veel criminaliteit en overlast, mede gezien de grote financiële belangen die met de handel in verdovende middelen gemoeid zijn. Dit is de reden dat de verstrekking van softdrugs aan banden is gelegd. Door de handelwijze van verdachte wordt dit restrictieve beleid doorkruist. Het hof rekent dit verdachte zeer aan.
Het hof neemt verder in aanmerking dat verdachte, blijkens het haar betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 9 januari 2018 niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Alles overziend, acht het hof, in afwijking van hetgeen de advocaat-generaal in dit geval oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren alsmede een geldboete van € 2.500,00, te vervangen door 35 dagen hechtenis, passend en geboden.
Met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
In beslag genomen voorwerpen
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn onder [medeverdachte] in beslag genomen en daarom zal het hof in deze zaak daarover geen beslissing nemen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 11a van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.