In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door het openbaar ministerie tegen de afwijzing van de vordering tot gevangenhouding van de verdachte door de rechtbank Limburg. De rechtbank had op 20 september 2018 de vordering tot gevangenhouding afgewezen op basis van artikel 67a, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft op 11 oktober 2018 de zaak behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de situatie zoals door de rechtbank geschetst niet van toepassing is. Het hof overweegt dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die wordt verdacht van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling van drie politieagenten. Het hof heeft kennisgenomen van de psychiatrische problematiek van de verdachte, die een hoog risico op recidive met zich meebrengt. Ondanks de medicatie en de fragiele toestand van de verdachte, is het hof van mening dat er geen voorwaarden zijn die kunnen bijdragen aan een veilige schorsing van de voorlopige hechtenis. Het hof heeft daarom het hoger beroep toegewezen, de beschikking van de rechtbank vernietigd en een bevel tot gevangenhouding voor de duur van 60 dagen afgegeven. Tevens is de vordering tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.