ECLI:NL:GHSHE:2018:4751

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 juli 2018
Publicatiedatum
16 november 2018
Zaaknummer
20-002205-18
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in hoger beroep na veroordeling voor deelname aan criminele organisatie en grootschalige teelt van hennep

In deze zaak heeft het gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 26 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. De verdachte was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor deelname aan een criminele organisatie en grootschalige teelt van hennep. Het hof heeft het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis in behandeling genomen, waarbij het hof de verdachte en zijn raadsman, alsook de advocaat-generaal heeft gehoord. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken uit het dossier en heeft overwogen dat de vrijheidsbeneming van de verdachte rust op artikel 5 lid 1 sub a van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Dit houdt in dat het recht van de verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten niet langer van toepassing is, aangezien er al een berechting door een bevoegde rechter heeft plaatsgevonden.

Het hof heeft vastgesteld dat de ruimte voor schorsing van de voorlopige hechtenis beperkt is en alleen mogelijk is bij bijzondere omstandigheden die het persoonlijk belang van de verdachte zwaarder laten wegen dan het belang van de samenleving bij voortzetting van de voorlopige hechtenis. In deze zaak zijn er echter omstandigheden die de schorsing rechtvaardigen, zoals de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf en het feit dat de verdachte al geruime tijd in voorarrest heeft gezeten. Het hof heeft daarom besloten de voorlopige hechtenis te schorsen onder bepaalde voorwaarden, waarbij het belang van de verdachte bij schorsing groter is dan het strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis.

De beschikking houdt in dat de voorlopige hechtenis van de verdachte wordt geschorst met ingang van een bepaalde datum tot aan de uitspraak in hoger beroep, onder voorwaarden die de verdachte moet naleven. Het hof heeft de beschikking ondertekend door de voorzitter en de andere rechters, waarbij is opgemerkt dat één van de rechters buiten staat was om de beschikking mede te ondertekenen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Sector strafrecht
Hofnummer: 20-002205-18
Parketnummer 1e aanleg: 02-821150-16
Het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft gezien het verzoekschrift d.d. [datum] ingediend namens:
naam
[naam verdachte]
voornamen
[naam verdachte]
geboren
[geboortedatum] te [geboorteplaats]
thans verblijvende in
[detentieplaats]
strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Het hof heeft kennis genomen van het namens verdachte gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft gehoord de verdachte en zijn raadsman alsmede de advocaat-generaal.
Het hof heeft kennis genomen van de relevante stukken uit het dossier.
Het hof overweegt als volgt.
Verdachte is bij vonnis van [datum] veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor kort gezegd deelname aan een criminele organisatie en grootschalige teelt van hennep op diverse plaatsen. Tegen dit vonnis is namens verdachte hoger beroep aangetekend.
Ten gevolge van het veroordelend vonnis komt de vrijheidsbeneming van verdachte te rusten op artikel 5 lid 1 sub a van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Dat heeft onder meer tot gevolg dat het recht van verdachte om zijn berechting in vrijheid af te wachten niet zonder meer langer van toepassing is, nu immers berechting door een daartoe bevoegde rechter heeft plaatsgevonden. Daaraan doet niet af dat het vonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan. De ruimte voor schorsing is in een dergelijk geval beperkt en doet zich in beginsel slechts voor indien er sprake is van bijzondere zwaarwichtige, de persoon van de verdachte betreffende omstandigheden op grond waarvan het belang dat de samenleving heeft bij voortzetting van de voorlopige hechtenis moet wijken voor het persoonlijk belang van verdachte. Dat kan anders zijn wanneer er sprake is van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een zodanige duur dat na aftrek van de tijd die door verdachte reeds in voorarrest is doorgebracht, de fictieve datum van voorwaardelijke invrijheidstelling in zicht komt en verdachte, wanneer er geen hoger beroep zou zijn aangetekend tegen het vonnis, in aanmerking zou zijn gekomen voor detentiefasering. Het kan ook anders zijn wanneer er sprake is van een schorsing van de voorlopige hechtenis gedurende een lange periode tijdens welke schorsing verdachte de schorsingsvoorwaarden niet heeft overtreden.
In de onderhavige zaak doen zich beide omstandigheden voor zodat het hof van oordeel is dat de voorlopige hechtenis dient te worden geschorst onder na te melden voorwaarden, nu het belang dat verdachte heeft bij schorsing groter is dan het strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis.
Het hof schorst de voorlopige hechtenis met ingang van [datum] tot aan de dag van de uitspraak in deze zaak onder na te melden voorwaarden.

BESCHIKKENDE

Wijst toe het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden geschorst
met ingang van [datum] tot aan de dag van de uitspraak in hoger beroep.
Stelt aan verdachte als voorwaarden der schorsing:
dat verdachte -indien de opheffing der schorsing mocht worden bevolen- zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis, niet zal onttrekken;
dat verdachte -ingeval hij wegens het feit waarvoor voorlopige hechtenis is bevolen- tot andere dan vervangende vrijheidsstraf mocht worden veroordeeld, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
dat verdachte zich gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis zal onthouden van het plegen van strafbare feiten;
dat verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van politie en justitie;
dat verdachte zich op de dag van de einduitspraak uiterlijk te 08.30 uur zal melden bij de dienstdoende politieambtenaar in het paleis van justitie, gelegen aan de Leeghwaterlaan 8 in ’s-Hertogenbosch, teneinde te worden ingesloten.
Aldus gedaan op 26 juli 2018 door mr. R.A.T.M. Dekkers, voorzitter, mr. J.P.F. Rijken en mr. G.P.M.F. Mols, in tegenwoordigheid van mw. J. van Zanten, griffier.
mr. J.P.F. Rijken is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Fiat betekening en tenuitvoerlegging:
's-Hertogenbosch,
De advocaat-generaal,
Gezien d.d.
De directeur van