6.1.De rechtbank heeft in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.11 van het vonnis van 10 juli 2013 enkele feiten vastgesteld. Het hof zal de door de rechtbank vastgestelde feiten – vernummerd tot 6.2.1 tot en met 6.2.11 – hieronder weergeven, met dien verstande dat het hof geïntimeerden niet aanduidt als [geintimeerden c.s.] . maar als [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] .
6.2.1.[geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] hebben in augustus 2012 een paard genaamd Vilona met levensnummer [levensnummer] (hierna: het paard) gekocht voor een bedrag van € 42.500,00.
6.2.2.In het paspoort dat is uitgegeven door de Fédération Equestre Internationale (FEI‑paspoort) stond op 15 mei 2012 zowel [appellant] als [eigenaar 2] als eigenaar van het paard vermeld.
6.2.3.In de periode waarin het paard door [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] is gekocht, stond het paard gestald bij dressuurstal [dressuurstal] . De gesprekken en onderhandelingen over de aankoop van het paard door [geintimeerden c.s.] . hebben allemaal plaatsgevonden tussen [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] en de heer [eigenaar van dressuurstal] (hierna: [eigenaar van dressuurstal] ).
6.2.4.Het paard is op de dag van aankoop, 3 augustus 2012, door dierenarts dr. [dierenarts] gekeurd. Op het keuringsformulier is aangekruist ‘good advice for competition with minor problems’.
6.2.5.[geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] hebben direct na de aankoop van het paard een bedrag van € 42.500,00 overgemaakt naar de rekening van [appellant] .
6.2.6.Rond 3 september 2012 stond het paard kreupel. Op 5 september 2012 heeft de dierenarts van [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] , dr. [dierenarts van geintimeerden] , het paard onderzocht. Op 9 september 2012 heeft voornoemde dierenarts een verklaring opgesteld waarin onder meer staat, voor zover thans van belang:
‘Inspektie: duidelijke gezwollen kogelgewrichten vooraan.
Beweging: duidelijk mank rechtsvoor in de rechte lijn en op de cirkel
Buigproef RV: sterk positief
Echografie: duidelijk sterk verdikte mediale schenkel interosseus distaal aan de aanhechting van het sesalbeen mediaal boven de kogel. Volgens mijn persoonlijke mening duidelijk een ouder letsel. (Ouder dan 1 maand).
Doorgestuurd naar de kliniek [kliniek] voor verdere diagnosestelling’.
6.2.7.Het paard is onderzocht door dr. [dierenarts van de kliniek] , een dierenarts die werkzaam is bij dierenkliniek [kliniek] . Deze dierenarts heeft in een brief d.d. 7 september 2012 onder meer, voor zover thans van belang, het volgende geschreven:
‘Besluit:
Desmitis / enthesiopathie mediale interosseusschenkel rechts voor.
Reactivatie van een chronisch letsel.
Verschillende parameters doen ons besluiten dat letsels in de mediale interosseustak ReV meer dan een maand bestaande zijn: sterke verdikking ganse interosseustak, heterogene echogeniciteit, fibrotische subcutane zwelling, matig pijnlijk bij druk, harde zwelling, slechts lichte kreupelheid.
De prognose als sportpaard is sterk gereserveerd tot ongunstig op termijn. Na rustperiode kunnen dergelijke letsels helen en asymptomatisch worden, maar gezien de chronische veranderingen aan ligament en bot, worden bij toenemende intensieve belasting voor de sport op niveau opnieuw symptomen en manken verwacht.’
6.2.8.[geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] hebben [eigenaar van dressuurstal] , kort nadat het paard door voornoemde dierenartsen was onderzocht, op de hoogte gesteld van de bevindingen van de dierenartsen. [eigenaar van dressuurstal] heeft hen de persoonlijke gegevens van [appellant] gegeven.
6.2.9.Bij afzonderlijke brieven van 25 september 2012 aan [appellant] en aan [eigenaar 2] heeft de raadsvrouw van [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] geschreven dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk wordt ontbonden en zijn gedaagden verzocht om voor 1 oktober 2012 € 42.500,00, vermeerderd met kosten ten bedrage van € 4.043,80, aan [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] te betalen.
6.2.10.Op 3 oktober 2012 heeft [eigenaar 2] aan de raadsvrouw van [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] geschreven dat hij het paard op 2 november 2011 aan [appellant] heeft verkocht en geleverd en dat hij om die reden niet meer aansprakelijk is voor alles wat na 2 november 2011 met betrekking tot het paard heeft plaatsgevonden. De raadsvrouw van [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] heeft [eigenaar 2] bij brief van 8 oktober 2012 verzocht om bewijs van voornoemde verkoop. Op deze brief heeft [eigenaar 2] niet gereageerd.
6.2.11.Er heeft geen betaling aan [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] plaatsgevonden. Bij dagvaarding van 21 december 2012 hebben [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] [appellant] en [eigenaar 2] in rechte betrokken.
6.3.1.Bij de inleidende dagvaarding van 21 december 2012 vorderden [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] :
- een verklaring voor recht dat de overeenkomst door de buitengerechtelijke verklaring van 25 september 2012 is ontbonden, althans ontbinding van die overeenkomst wegens een aan [appellant] toerekenbare tekortkoming in de nakoming ervan;
- veroordeling van [appellant] en [eigenaar 2] tot ongedaanmaking van de uitvoering van de verbintenis door terugbetaling van de totale aankoopsom van € 42.500,-- aan [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] , vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 28 februari 2012;
- veroordeling van [appellant] en [eigenaar 2] tot betaling aan [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] van de veterinaire kosten van € 943,80, € 80,00 en € 361,50, de stallingskosten vanaf 3 augustus 2012 van € 500,00 per maand en de kosten van de hoefsmid van € 80,00 per keer dat het paard beslagen is, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de data waarop genoemde bedragen door [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] zijn betaald;
met veroordeling van [appellant] en [eigenaar 2] in de proceskosten.
6.3.2.Bij tussenvonnis van 13 maart 2013 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
6.3.3.In het tussenvonnis van 10 juli 2013 heeft de rechtbank geoordeeld dat de vorderingen jegens [eigenaar 2] niet toewijsbaar zijn. Voorts heeft de rechtbank [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] in dit tussenvonnis opgedragen te bewijzen dat zij het paard van [appellant] hebben gekocht, waarbij [eigenaar van dressuurstal] als gevolmachtigde is opgetreden.
6.3.4.In het tussenvonnis van 24 juni 2015 heeft de rechtbank partijen, [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] als eerste, in de gelegenheid zich nader uit te laten over de bevindingen van de heer [dierenarts] bij de aankoop en de toentertijd al dan niet geconstateerde afwijking (aan een pees) van het paard, alsmede over de prognose van het paard als sportpaard.
6.3.5.In het eindvonnis van 23 maart 2016 heeft de rechtbank:
- de vordering tegen [eigenaar 2] afgewezen;
- voor recht verklaard dat de overeenkomst door middel van de buitengerechtelijke verklaring van 25 september 2012 is ontbonden;
- [appellant] veroordeeld om aan [geintimeerde 1] en [geintimeerde 2] € 43.805,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 42.500,-- met ingang van 1 oktober 2012;
- [appellant] in de proceskosten veroordeeld;
- het meer of anders gevorderde afgewezen.