Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 12 juni 2018;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de vraag of de door appellante verzochte behandeling voor lymfoedeem vergoed kan worden door de zorgverzekeraar, Onderlinge Waarborgmaatschappij. Appellante heeft in hoger beroep de vergoeding van een specifieke medische behandeling aangevraagd, die volgens haar noodzakelijk is. De zorgverzekeraar heeft deze aanvraag afgewezen op basis van de Richtlijn Lymfoedeem, die stelt dat de behandeling niet voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de relevante wetgeving, de richtlijnen en de medische literatuur die door beide partijen is ingediend. Het hof concludeert dat appellante onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de door haar gewenste behandeling als noodzakelijke zorg kan worden aangemerkt. De verklaringen van de behandelend artsen zijn niet overtuigend genoeg om de richtlijn te weerleggen. Het hof heeft ook de bijzondere omstandigheden die appellante aanvoert, niet als voldoende onderbouwd beschouwd. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en appellante in de proceskosten veroordeeld.