Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
vrouwstelt dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan haar pensioenverweer omdat zij in het geval de man zou komen te overlijden voor zijn 65e na echtscheiding een veel lagere aanspraak heeft op (bijzonder) nabestaandenpensioen dan zij in de situatie voor echtscheiding zou hebben. De man is ernstig ziek en de verwachting is dan ook dat de man vroegtijdig zal overlijden.
manbetoogt in de eerste plaats dat de vrouw niet-ontvankelijk is in haar beroep, nu zij bij verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek (bij de rechtbank ingediend op 10 maart 2017), zelf heeft verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en de duurzame ontwrichting heeft erkend. Dat zij bij akte van 30 augustus 2017 haar zelfstandig verzoek tot echtscheiding met onheuse argumenten heeft ingetrokken, maakt dit niet anders.
allegevallen als een voldoende voorziening zal kunnen worden beschouwd. Anderzijds is met 'voldoende voorziening' ook niet bedoeld dat een
volledigecompensatie moet worden gegeven voor het gemis van het verwachte weduwenpensioen. De rechter zal van geval tot geval moeten beslissen of een, naar gelang van de omstandigheden redelijke, voorziening is getroffen” (zie ook conclusie A-G Rank-Berenschot voor HR18-9-2009, ECLI:NL:PHR:2009:BI9625).