ECLI:NL:GHSHE:2018:4308

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 oktober 2018
Publicatiedatum
18 oktober 2018
Zaaknummer
200.190.620_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar de verhuizing van een minderjarige naar Polen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 oktober 2018 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voogdij over een minderjarige. De vader, die in Polen woont, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank. Het hof heeft gelast dat er een deskundigenonderzoek wordt uitgevoerd om te bepalen of een verhuizing van de minderjarige naar Polen, waar hij naar een pleeggezin zou gaan, in zijn belang is. De moeder en de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant zijn ook betrokken in deze procedure. Het hof heeft de deskundigen, drs. E.A. Sanders en dr. C.A.E.M. Goosen, benoemd om de situatie van de minderjarige te onderzoeken en heeft hen specifieke vragen voorgelegd over de impact van de verhuizing op de ontwikkeling van de minderjarige, die een autistische stoornis heeft. Het hof heeft de deskundigen verzocht om uiterlijk op 16 januari 2019 hun rapport uit te brengen. De verdere behandeling van de zaak is gepland op 5 februari 2019. Het hof heeft benadrukt dat alle betrokken partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De kosten van het onderzoek worden door de Staat gedekt.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak : 18 oktober 2018
Zaaknummers : 200.190.620/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/01/301207 / FA RK 15-6243
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende op een onbekend adres in Polen,
appellant, de vader,
advocaat: mr. H. Plantenga,
tegen
Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] ,
verweerder,
hierna te noemen: de raad.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
 mevrouw [de moeder] (hierna te noemen: de moeder);
 de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant (hierna te noemen: de GI).

14.De beschikking d.d. 26 juli 2018

Bij die beschikking heeft het hof (onder meer en voor zover hier van belang) bepaald:
gelast een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de in rechtsoverweging 7.5. van de beschikking van dit hof van 31 mei 2018 geformuleerde en in deze beschikking herhaalde onderzoeksvragen nrs. 1 tot en met 8;
benoemt tot deskundige drs. F.M. Klein Wassink, [adres] [postcode] [kantoorplaats] ;
verzoekt de deskundige zich in te spannen uiterlijk op 15 november 2018 het deskundigenbericht uit te brengen, onder gelijktijdige afgifte daarvan aan de advocaten van ouders, de GI en de raad;
bepaalt dat de nadere mondelinge behandeling in onderhavige zaak zal plaatsvinden op dinsdag 11 december 2018, vanaf 11.30 uur, te houden in het Paleis van Justitie te ’s Hertogenbosch aan de Leeghwaterlaan 8; deze bepaling geldt tevens als oproep voor de zitting voor de ouders, de GI en de raad;
bepaalt dat de kosten die met het onderzoek gemoeid zijn door de Staat worden voldaan;

15.Het verdere verloop van de procedure

15.1.
Bij mailbericht aan het deskundigenbureau van dit hof van 29 juli 2018 heeft het hof van het NIFP bericht ontvangen dat de benoemde deskundige (inmiddels) niet meer in staat is met haar onderzoek in 2018 te starten. Desgevraagd heeft het NIFP vervolgens kenbaar gemaakt dat het NIFP geen andere deskundige(n) ter beschikking heeft om de opdracht als beschreven met een start in 2018 te vervullen.
Dit gegeven is voor het hof aanleiding geweest zelf onderzoek te doen naar de mogelijkheid om een of meer deskundigen bereid te vinden nog in 2018 met het onderzoek te beginnen en dit zo mogelijk nog in 2018 af te ronden.
15.2.
Het hof heeft twee deskundigen bereid gevonden de opdracht in gezamenlijkheid te aanvaarden en na verstrekking daarvan in oktober 2018, nog dit jaar, met het onderzoek te starten. Het hof heeft de deskundigen verzocht hun voorgenomen wijze van onderzoek op schrift te stellen, met vermelding van de relevante vragen en een opgave van de kosten. Het hof heeft deze gegevens van de deskundigen ontvangen bij brief van 22 september 2018 en op respectievelijk 24 en 25 september 2018 aan partijen, de GI en de Centrale Autoriteit (CA), die inmiddels ook met deze zaak bekend is, voorgelegd. Het hof heeft op 25 september 2018 bericht ontvangen van de CA dat deze hierin niet kan adviseren.
Bij V6 formulier van 4 oktober 2018 heeft het hof een brief van de advocaat van de vader ontvangen. Verdere reacties zijn niet binnen gekomen.
15.3.
De vader stemt in met de voorgestelde deskundigen en reageert tevens op de opdrachtformulering met het verzoek aan het hof aanvullende vragen op te nemen.
Voorts wordt bezwaar gemaakt tegen de beslissing dat de vader in het onderzoek buiten beschouwing wordt gelaten. Hij is bereikbaar en wil graag meewerken aan het onderzoek.

16.Verdere beoordeling door het hof

16.1.
Het hof overweegt allereerst, evenals de rechtbank, dat, op gronden zo als beschreven in de bestreden beschikking en de aan die beschikking ten grondslag liggende stukken, een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [de minderjarige] aanwezig is, terwijl de ouders niet in staat zijn de verantwoordelijkheid als opvoeders van [de minderjarige] binnen afzienbare tijd, te dragen. De moeder heeft zich los gemaakt van de vader van [de minderjarige] , met wie zij een voor de kinderen destructieve relatie onderhield. Zij heeft zij zich de afgelopen jaren betrokken getoond op [de minderjarige] . De moeder heeft haar leven in de afgelopen jaren echter niet zodanig weten in te richten dat gesproken kan worden van een stabiele leefomgeving voor kinderen, in dit geval voor [de minderjarige] , die bijzondere zorg en aandacht nodig heeft. Zij heeft in opvoedkundig opzicht in de afgelopen jaren geen rol gespeeld voor [de minderjarige] . De vader is tot voor kort niet in beeld geweest. Nu, in het kader van de vraagstelling met het oog op het deskundigenonderzoek, heeft zijn advocaat gemeld dat de vader bij dit onderzoek betrokken wenst te worden. Omgang tussen [de minderjarige] en de vader is er al jaren niet meer geweest. De vader heeft zich door zijn handelen op grotere afstand geplaatst van [de minderjarige] dan de moeder.
Het bovenstaande brengt met zich mee dat de voogdijmaatregel in stand zal moeten blijven.
16.2.
Het hof zal niet ingaan op het verzoek van de vader om aanvullende vragen op te nemen. Naar het oordeel van het hof is de vraagstelling zoals die door de deskundigen is voorgesteld afdoende om vast te kunnen stellen of er beletsels zijn voor een verhuizing van de minderjarige naar pleegouders in Polen. De achtergrond van de beoogde verhuizing is dat de ouders van [de minderjarige] verder in Polen wensen te leven, evenals de zus van [de minderjarige] . Het hof acht dat gegeven, gelet op het family life dat tusen [de minderjarige] en zijn ouders bestaat, evenals het recht van [de minderjarige] om contact met zijn ouders en zijn zus te onderhouden, voldoende grond op te leveren om te doen onderzoeken of de voogdij aan de Poolse pleegouders, die inmiddels ook de voogdij over [zus van de minderjarige] hebben gekregen, opgedragen kan worden. Wat daar weer verder uit zou kunnen voortvloeien ten aanzien van de invulling van de relatie tussen de ouders en [de minderjarige] en de zus en [de minderjarige] acht het hof te ver verwijderd om nu reeds onderzoek naar (verder) contact en /of hechting te doen instellen. Uitgangspunt is immers dat [de minderjarige] bij voorkeur verder in Polen zou moeten kunnen opgroeien, tenzij zijn persoonlijke omstandigheden zich daar tegen verzetten. En daar richt zich nu juist de vraagstelling op.
16.3.
Het hof acht het een goede ontwikkeling dat de vader thans weer bij het onderzoek betrokken wenst te worden. Het hof wijst er daarbij op dat het onderzoek in Nederland wordt uitgevoerd en dat de vader (en ook de moeder) zich in Nederland op de door de onderzoekers aan te geven tijden en plaatsen beschikbaar zullen moeten houden voor het onderzoek. Indien de ouders of een van de ouders zich daar niet aan wil(len) of kunnen (kan) onderwerpen zal het hof daar de gevolgen aan verbinden die het geraden acht.
16.4.
Het hof zal hierbij tot deskundigen benoemen: Drs E.A. Sanders
Kinder- en jeugdpsychiater en Dr. C.A.E.M. (Carla) Goosen MDR,
Forensisch Mediator, beiden te dezer zake domicilie kiezende te [postcode] [kantoorplaats] , aan
[adres]
[postcode] [kantoorplaats]
Tel: [telefoonnummer] .
16.5.
Het hof vraagt de deskundigen onderzoek te doen of een verhuizing van de minderjarige [de minderjarige] , die een autistische stoornis heeft, naar Polen (naar een pleeggezin aldaar) in zijn belang is. Kan hij dit aan? Zijn er gezien de problematiek van de minderjarige specifieke vereisten waaraan het pleeggezin in Polen dient te voldoen? Over de volgende vragen wordt een advies gevraagd:
1. Welke specifieke eisen stelt de problematiek van de minderjarige aan zijn omgeving (wonen, school/MKD)?
2. Zijn er voor de opvoeding en verzorging van de minderjarige indicaties die een verhuizing naar Polen in de weg staan of niet?
3. Wat is te zeggen over de hechtingsrelatie tussen pleegouders en de
minderjarige?
4. Wordt naar verwachting schade toegebracht aan (de ontwikkeling van) de minderjarige ten gevolge van een plaatsing in een pleeggezin in Polen? Zo ja, waaruit bestaat die schade naar verwachting en waarop is deze verwachting gebaseerd?
5. Kan deze schade – indien te verwachten – mogelijkerwijs worden beperkt en zo ja, op welke wijze?
6. Welke invloed heeft de beslissing om de zus naar Polen te laten gaan op de minderjarige?
7. Welke invloed heeft de beslissing om de minderjarige niet naar Polen te laten gaan op de pleeggezinplaatsing?
8. In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoekvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en het welzijn van de minderjarige en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
16.6.
De vader kan in dit onderzoek alsnog betrokken worden. Hij verblijft weliswaar in Polen, maar heeft, via zijn advocaat, alsnog medewerking toegezegd. Hij zal zich, evenals de moeder, daartoe in Nederland op door de onderzoekers aan te geven plaatsen en tijden, beschikbaar dienen te houden. Het onderzoek zal zich uitsluitend richten op de ontwikkeling van de minderjarige en zijn huidig functioneren in het licht van al dan niet overplaatsing naar Polen.
16.7.
De onderzoekers stellen zich gezien de problematiek van genoemde casus een multidisciplinair onderzoek voor door twee deskundigen: een forensisch mediator (psycholoog/ trauma en systeemtherapeut) en een kinder- en jeugdpsychiater. Bij de inrichting van het onderzoek zullen de deskundigen de “leidraad deskundige in civiele zaken” in acht nemen. Het onderzoek wordt door de deskundigen zelfstandig ingesteld. De deskundigen zullen bij het onderzoek de (advocaat van) de moeder, de (advocaat van) de vader, de raad en de GI in de gelegenheid stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, waarbij tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken. Het belang van de minderjarige kan meebrengen dat belanghebbenden terughoudend zullen zijn in gebruikmaking van dit recht en dat de deskundigen met dit belang van de minderjarige ook terdege rekening houden.
Ten behoeve van het beantwoorden van de vragen in een op te stellen rapportage is een urenbegroting gemaakt. Indien de benoeming wordt geëffectueerd zullen bij minder werk alleen de werkelijk gemaakte kosten worden gedeclareerd.
16.8.
Het hof zal de deskundigen verzoeken – gezien de lange periode dat onderhavige procedure reeds loopt – zich in te spannen het deskundigenbericht uiterlijk 16 januari 2019 uit te brengen.
Het hof zal, voorshands uitgaande van een beschikbaarheid van de rapportage per 16 januari 2019, een nadere mondelinge behandeling bepalen op dinsdag 5 februari 2019 om 14.30 uur. Hierdoor komt de eerder aangekondigde zitting van dinsdag 11 december 2018, om 11.30 uur te vervallen. Het hof betreurt dit oponthoud, het is echter onvermijdelijk geworden, nu gebleken is van het niet langer in 2018 beschikbaar zijn van de oorspronkelijk beoogde deskundige. Vooralsnog laat het hof het aan de deskundigen over of zij te zijner tijd gezamenlijk, dan wel één van de deskundigen, de zitting zullen bijwonen. Indien de rapportage voldoende duidelijkheid zal bieden acht het hof aanwezigheid van de deskundigen ter zitting niet noodzakelijk.
16.9.
Het hof wijst partijen en belanghebbenden erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door deskundigen. Wanneer de medewerking wordt geweigerd kan het hof daaruit de gevolgtrekking maken die het hof geraden acht en zal het hof op basis van hetgeen wel beschikbaar is een beslissing over het verzoek nemen.
16.10.
Het hof wijst er op dat dit onderzoek gebaseerd is op artikel 810a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
16.11.
Het aan de deskundigen tezamen toekomende bedrag, begroot op € 8.750,- (exclusief reiskosten, bijkomende kosten, zo als het inschakelen van een tolk, en BTW) wordt bij de te geven eindbeschikking overeenkomstig de daarvoor krachtens de wet gestelde regelingen ten laste van ’s Rijks kas door de griffier aan de deskundigen betaald, bijzondere omstandigheden voorbehouden. Het hof verzoekt de deskundige nadrukkelijk om indien de kosten de offerte te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig en voordat nadere kosten worden gemaakt, in te lichten.
16.12.
Het hof zal mr. C.A.R.M. van Leuven tot raadsheer-commissaris benoemen, tot wie de deskundige en partijen en belanghebbenden zich, door tussenkomst van de griffie, kunnen wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft.
16.13.
Het hof zal in afwachting van het deskundigenonderzoek iedere verdere beslissing ten aanzien van [de minderjarige] aanhouden.

17.De beslissing

Het hof:
gelast een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de in rechtsoverweging 16.5. geformuleerde onderzoeksvragen nrs. 1 tot en met 8;
benoemt tot deskundigen Drs E.A. Sanders Kinder- en jeugdpsychiater en Dr. C.A.E.M. (Carla) Goosen MDR, Forensisch Mediator, beiden te dezer zake domicilie kiezende te [postcode] [kantoorplaats] , aan
[adres]
[postcode] [kantoorplaats] ;
verzoekt de deskundigen zich in te spannen uiterlijk op 16 januari 2019 het deskundigenbericht uit te brengen, onder gelijktijdige afgifte daarvan aan de advocaten van ouders, de GI en de raad;
bepaalt dat de nadere mondelinge behandeling in onderhavige zaak – onder gelijktijdige intrekking van de oproep voor de zitting die in december 2018 was bepaald - zal plaatsvinden op
dinsdag 5 februari 2019, vanaf 14.30 uur, te houden in het Paleis van Justitie te ’s‑Hertogenbosch aan de Leeghwaterlaan 8; deze bepaling geldt tevens als oproep voor de zitting voor de ouders, de GI en de raad;
bepaalt dat de kosten die met het onderzoek gemoeid zijn door de Staat worden voldaan;
verzoekt de deskundigen, indien de kosten de offerte te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig en voordat nadere kosten worden gemaakt, in te lichten;
benoemt mr. C.A.R.M. van Leuven tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige en partijen en belanghebbenden zich, door tussenkomst van de griffie, kunnen wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
bepaalt dat de griffier binnen veertien dagen na heden een afschrift van deze beschikking en van het procesdossier aan de benoemde deskundigen zal doen toekomen;
verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van [de minderjarige] aan;
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.A.R.M. van Leuven, E.A.M. Scheij en P.M.M. Mostermans, bijgestaan door de griffier, en is op 18 oktober 2018 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.