ECLI:NL:GHSHE:2018:4305

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 oktober 2018
Publicatiedatum
17 oktober 2018
Zaaknummer
200.238.653_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak in hoger beroep met wijziging van eis

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep dat is ingeleid door de appellant, vertegenwoordigd door mr. P.H.A. van Namen, tegen de geïntimeerde, die niet is verschenen. De zaak is ontstaan uit een eerdere uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 13 december 2017 een vonnis heeft gewezen. De appellant heeft op 12 maart 2018 hoger beroep ingesteld.

Tijdens de procedure in hoger beroep heeft de appellant zijn eis en de grondslag daarvan gewijzigd. Het hof heeft vastgesteld dat, op basis van artikel 353 lid 1 Rv juncto artikel 130 lid 3 Rv, deze wijziging uitgesloten is omdat de geïntimeerde niet is verschenen, tenzij de appellant deze wijziging tijdig bij exploot aan de geïntimeerde heeft kenbaar gemaakt. Het hof heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om een exploot van betekening van de wijziging van de eis over te leggen, aangezien onduidelijk is of dit al is gebeurd.

De uitspraak van het hof op 16 oktober 2018 houdt in dat de zaak is verwezen naar de rol van 6 november 2018 voor akte aan de zijde van de appellant, en dat iedere verdere beslissing is aangehouden. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer en is ondertekend door de rechters die de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.238.653/01
arrest van 16 oktober 2018
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. P.H.A. van Namen te Middelburg,
tegen
[geïntimeerde] h.o.d.n. [Bouw en Techniek] Bouw en Techniek,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
in dit hoger beroep niet verschenen,
op het bij exploot van dagvaarding van 12 maart 2018 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 13 december 2017, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, gewezen tussen [appellant] als eiser in conventie, verweerder in reconventie en [geïntimeerde] als gedaagde in conventie, eiser in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 6036049/17-2776)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het tegen [geïntimeerde] verleende verstek;
  • de memorie van grieven tevens houdende akte wijziging van eis met producties;
  • de akte van rectificatie.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

[appellant] heeft bij memorie van grieven onderdelen van zijn eis en de grondslag daarvan gewijzigd. Op grond van het bepaalde in artikel 353 lid 1 Rv juncto artikel 130 lid 3 Rv is deze wijziging uitgesloten omdat [geïntimeerde] in hoger beroep niet is verschenen, tenzij [appellant] deze wijziging van (de grondslag van) de eis tijdig bij exploot aan [geïntimeerde] kenbaar heeft gemaakt. Onduidelijk is of dit laatste al is gebeurd. Het hof zal [appellant] in de gelegenheid stellen alsnog een exploot van betekening van de wijziging van (de grondslag van) de eis over te leggen.
Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

4.De uitspraak

Het hof:
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van 6 november 2018 voor akte aan de zijde van [appellant] ;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, A.J. Henzen en H.AE. Uniken Venema en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 oktober 2018.
griffier rolraadsheer