Uitspraak
5.De beschikking d.d. 4 mei 2017
- partijen verwezen naar de Mutsaersstichting, locatie [locatie] , voor het volgen van de module BOR niveau 3;
- de Mutsaersstichting verzocht om de raad schriftelijk te informeren omtrent de resultaten van de organisatie van het ouderschap en de onderlinge oudercommunicatie;
- de raad verzocht om een onderzoek in te stellen conform hetgeen onder rechtsoverweging 3.9. is overwogen;
- de raad verzocht tijdig vóór de pro forma datum rapport en advies uit te brengen aan het hof, onder gelijktijdige verstrekking van een afschrift daarvan aan de raadslieden van partijen;
- iedere verdere beslissing aangehouden tot pro forma 7 september 2017.
- In hoeverre komt een wijziging van de hoofdverblijfplaats, conform het verzoek van de vader, tegemoet aan de belangen van [minderjarige] ?
- Is een wijziging van de school, conform het verzoek van de vader, in het belang van [minderjarige] ?
- Welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken door de ouders komt het meest tegemoet aan de belangen van [minderjarige] en hoe dient de regeling qua aard, duur en frequentie te worden vormgegeven:
- Is hulpverlening nodig? Zo ja, welke en met welk doel?
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de brief van de raad d.d. 17 juli 2017;
- de brief van de raad d.d. 10 augustus 2017;
- de brief van de raad d.d. 22 maart 2018 met bijgevoegd het raadsrapport van 22 maart 2018 (hierna: het raadsrapport);
- het V-formulier met brief van de advocaat van de moeder d.d. 6 april 2018;
- het V-formulier met brief met bijlage van de advocaat van de vader d.d. 9 april 2018;
- de brief van de GI d.d. 22 augustus 2018;
- de brief van de Mutsaersstichting d.d. 30 augustus 2018;
- het V-formulier met brief van de advocaat van de vader d.d. 6 september 2018;
- het V-formulier met bijgevoegd het V-formulier met brief met bijlage (in kleur) van de advocaat van de vader d.d. 9 april 2018;
- het V-formulier met brief van de advocaat van de vader d.d. 12 september 2018.
- de vader (zonder zijn advocaat);
- de moeder, bijgestaan door mr. R.I.J. Reijnen, kantoorgenoot van mr. Derks-Höppener;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] ;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
7.De verdere beoordeling
- Zomervakantie: 2018, [minderjarige] verblijft de eerste twee weken bij vader, de derde week bij moeder, de vierde week bij vader, de vijfde en zesde week bij moeder. In 2019 geldt deze regeling andersom.
- In de herfstvakantie 2018 verblijft [minderjarige] de hele week bij moeder, in 2019 bij vader.
- Sinterklaas: even jaren bij vader, oneven jaren bij moeder;
- Kerstvakantie: [minderjarige] gaat vanaf start schoolvakantie 2018 naar moeder tot tweede kerstdag 11:00 uur. Op tweede kerstdag gaat hij om 11:00 uur naar vader en blijft daar tot school weer begint in januari. Vader brengt hem op maandag naar school en vanaf dan start de reguliere regeling weer. In de oneven jaren geldt deze regeling andersom.
- Pasen; eerste paasdag 2019 bij moeder, tweede bij vader (jaar om jaar);
- Carnaval: In 2019 verblijft [minderjarige] de carnavalsvakantie bij moeder, in 2020 bij vader en dan steeds wisselend andersom. [minderjarige] is altijd op carnavalszondag bij moeder van 9:00 tot 20:00 uur en op carnavalsmaandag bij vader van 9:00 uur tot 20:00 uur.
- De meivakantie 2019 verblijft [minderjarige] bij vader, de meivakantie 2020 bij moeder.
- Vaderdag en verjaardag vader: [minderjarige] verblijft dan altijd bij vader.
- Moederdag en verjaardag moeder: [minderjarige] verblijft dan altijd bij moeder;
- Verjaardag [minderjarige] : even jaren bij moeder, oneven jaren bij vader.
- De raad heeft slechts een zeer beperkt onderzoek verricht; er is slechts beperkt contact geweest met partijen en overige bronnen en met [minderjarige] is zelfs geen enkel contact geweest.
- De vader blijft bij zijn standpunt dat het in het belang van [minderjarige] is als hij zijn hoofdverblijf bij hem houdt.
- De vader verzoekt om – vanaf het moment dat [minderjarige] naar groep 4 gaat, op welk moment hij niet meer op vrijdagmiddag vrij is van school – [minderjarige] de woensdagen de ene week tot 18.00 uur bij hem te laten verblijven en de andere week bij de moeder. De ouders kunnen dan op gelijke wijze betrokken zijn bij kinderactiviteiten op deze middag en het is ook eerlijker naar [minderjarige] toe.
- De vader verzoekt om [minderjarige] op zijn verjaardag de even jaren bij hem te laten verblijven en de oneven jaren bij de moeder, zodat de regeling niet wisselt met de huidige situatie met als gevolg dat [minderjarige] twee jaar achter elkaar op zijn verjaardag bij de moeder verblijft.
- De vader verzoekt om [minderjarige] tijdens de herfstvakantie de even jaren bij hem te laten verblijven en de oneven jaren bij de moeder, zodat de regeling niet wisselt met de huidige situatie.
- De vader acht de door de raad voor de kerstvakantie geadviseerde regeling niet redelijk en billijk, nu [minderjarige] conform die regeling in sommige jaren slechts enkele dagen bij een bepaalde ouder verblijft, hetgeen niet in het belang van [minderjarige] is en bovendien tot gevolg heeft dat de ouders worden beperkt in de invulling van de vakantie. De vader verzoekt een verdeling vast te stellen conform zijn eigen voorstel.
- Hoewel de vader de vakanties het liefst zo min mogelijk opdeelt, acht hij dit wel in het belang van [minderjarige] waar het de carnavalsvakantie betreft. Op zondag is er een optocht in [woonplaats] bij de moeder en op maandag is er een optocht in [woonplaats] bij de vader. Het is niet in het belang van [minderjarige] , die graag carnaval viert, althans zeer geniet van de optocht in [woonplaats] , als een van deze dagen hem wort ontnomen. De afgelopen jaren zijn deze dagen in onderling overleg tussen partijen verdeeld.
- Nu vier eerdere communicatietrajecten door de moeder zijn beëindigd, heeft de vader geen enkel vertrouwen in een nieuw traject en wenst hier om die reden geen medewerking te verlenen aan het door de raad geadviseerde traject “hoogconflict-ouders”.
- Een ondertoezichtstelling heeft volgens de vader geen toegevoegde waarde, tenzij de GI bij een conflictsituatie mag handelen in het belang van [minderjarige] en daarmee het geschil kan beslechten.
8.De beslissing
in 2019 verblijft [minderjarige] de eerste twee weken bij de moeder, de derde week bij de vader, de vierde week bij de moeder en de vijfde en zesde week bij de vader; in 2020 is dit andersom en zo verder;
[minderjarige] verblijft de even jaren bij de vader en de oneven jaren bij de moeder;
[minderjarige] verblijft de even jaren bij de vader en de oneven jaren bij de moeder;
de kerstvakantie wordt verdeeld conform het voorstel van de vader in deze, welk voorstel aan de beschikking is gehecht en daarvan deel uitmaakt;
[minderjarige] verblijft in 2019 eerste paasdag bij de moeder en tweede paasdag bij de vader, waarna dit jaarlijks wisselt;
[minderjarige] verblijft in 2019 bij de moeder en in 2020 bij de vader, waarna dit jaarlijks wisselt;
is daarnaast altijd op carnavalszondag bij de moeder van 9:00 tot 20:00 uur en op carnavalsmaandag bij de vader van 9:00 uur tot 20:00 uur;
[minderjarige] verblijf in 2019 bij de vader en in 2020 bij de moeder, waarna dit jaarlijks wisselt;
[minderjarige] verblijft bij de vader, met die uitzondering dat als de moeder met [minderjarige] op zomervakantie is op de verjaardag van de vader, [minderjarige] dan niet bij de vader zal verblijven;
[minderjarige] verblijft bij de moeder;
verblijft in 2019 bij de ouder waar hij in 2018 niet is verbleven op zijn verjaardag en in 2020 bij de andere ouder en zo verder;