Parkstad voert in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting - kort samengevat - het volgende aan.
Het budgetplan, dat ten behoeve van de rechthebbende was opgesteld, bleek negatief te zijn. Hierdoor was het niet mogelijk om aan de rechthebbende leefgeld uit te keren, hetgeen ook ter zitting in eerste aanleg is verklaard.
De bewindvoerder heeft meerdere keren met de rechthebbende besproken dat de huur van de huurwoning, waarin de rechthebbende verbleef, te hoog was, waardoor er geen ruimte was voor leefgeld. De rechthebbende heeft daarop geantwoord dat hij per se in de woning wilde blijven en hij om die reden van het leefgeld zou afzien.
Aan de rechthebbende is tweemaal een bedrag uitgekeerd, in mei 2016 € 50,- in verband met een communiefeest en in juli 2016 € 300,- voor het opstellen van een belastingaangifte.
Vanaf juli 2016 is er € 40,- leefgeld per week opgenomen in het budgetplan, maar omdat dit niet haalbaar was is dit al snel verlaagd naar een bedrag van € 30,- per week. In januari 2017 is de uitkering van het leefgeld in samenspraak met de rechthebbende helemaal stopgezet. Pas vanaf juli 2017 ontstond er weer enige ruimte omdat de uitkering van de rechthebbende werd verhoogd.
Het inkomen dat eerder in het budgetplan stond opgenomen was te hoog. In het budgetplan stond bovendien ten onrechte vermeld dat er zorgtoeslag ad € 88,- werd ontvangen, maar op deze toeslag rustte een beslag. Aanpassing van het budgetplan leidt tot een tekort van
€ 104,61 per maand.