Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Onderwijsstichting De Kempen tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante heeft het hoger beroep ingeleid op 3 mei 2018, maar heeft het griffierecht niet tijdig voldaan. De rechtbank had eerder op 14 februari 2018 een vonnis gewezen in een civiele procedure. De appellante werd in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken na aanbrengen te voldoen, maar dit is niet gebeurd. Op 24 juli 2018 heeft de appellante aangegeven het hoger beroep te willen intrekken, maar de geïntimeerden hebben hier niet mee ingestemd en hebben aangegeven dat zij incidenteel hoger beroep willen instellen. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante het griffierecht pas op 13 augustus 2018 heeft voldaan, wat te laat is. De appellante heeft aangevoerd dat zij om verschillende redenen heeft besloten het hoger beroep niet door te zetten, maar het hof oordeelt dat de appellante bewust het griffierecht te laat heeft betaald. Het hof komt tot de conclusie dat het niet tijdig betalen van het griffierecht voor rekening en risico van de appellante komt. De geïntimeerden hebben aangegeven dat zij voornemens zijn incidenteel hoger beroep in te stellen, wat volgens het hof niet te laat is. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 13 november 2018 voor memorie van grieven in incidenteel hoger beroep aan de zijde van de geïntimeerden en houdt verdere beslissingen aan.