In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende het gezamenlijk gezag over twee minderjarige kinderen, waarbij de moeder in beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.C.C.M. Nadaud, verzoekt de beschikking te vernietigen, omdat zij van mening is dat er ernstige vermoedens zijn van seksueel misbruik door de vader, die door mr. B. Lynen wordt bijgestaan. De vader heeft de kinderen erkend en verzoekt om gezamenlijk gezag, wat de moeder betwist. De Raad voor de Kinderbescherming is ook betrokken in deze procedure.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 augustus 2018, waarbij beide ouders en een vertegenwoordiger van de raad aanwezig waren. De rechtbank had eerder een bijzondere curator benoemd en een onderzoek door de raad verzocht. De moeder stelt dat er geen veilige situatie is voor de kinderen zolang de beschuldigingen van seksueel misbruik niet zijn onderzocht. De vader daarentegen wil een actieve rol in het leven van zijn kinderen en betwist de beschuldigingen van de moeder.
Het hof overweegt dat er geen overtuigend bewijs is voor de beschuldigingen van de moeder en dat de kinderen een goede band met hun vader hebben. Het hof concludeert dat de ouders in staat zijn om gezamenlijk het gezag uit te oefenen, ondanks hun communicatieproblemen. De moeder's beroep wordt afgewezen en de beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.