Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Hogervorst en vergezeld door mevrouw R. de Vogel, tolk in de Franse taal.
- de vader, bijgestaan door mr. Tuinstra,
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] ;
- Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (hierna te noemen: de GI), vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger van de GI] , gezinsvoogd.
3.De beoordeling
moedervoert het volgende aan. Het hoofdverblijf van de kinderen dient bij haar te zijn. De moeder is vanaf het begin allerlei verwijten gemaakt. Het taalprobleem heeft daarbij een zeer voorname rol gespeeld. Het contact met de gezinsvoogden is moeizaam verlopen.
vadervoert het volgende aan. De moeder maakt anderen verwijten maar staat niet stil bij haar eigen rol en verantwoordelijkheid in het verhaal.
raadheeft ter zitting aangegeven dat het onderzoek dat door de rechtbank is gelast, is opgeschort in afwachting van de ontwikkelingen in het kader van de ondertoezichtstelling, in afwachting van de uitkomst van deze procedure in hoger beroep en in afwachting van een rapportage over de situatie bij moeder en [minderjarige 1] in [woonplaats] . Het hoofdverblijf van [minderjarige 1] bij de vader is niet houdbaar gebleken, het is goed dat zij nu bij de moeder woont in Frankrijk. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hebben altijd bij de vader gewoond. Voor de kinderen is het belangrijk dat er duidelijkheid komt. Desgevraagd heeft de raad aangegeven dat het advies luidt dat [minderjarige 2] en [minderjarige 3] hun hoofdverblijf bij de vader houden.
stichtingheeft ter zitting aangegeven dat voor [minderjarige 2] en [minderjarige 3] een verlenging van de ondertoezichtstelling zal worden verzocht. [minderjarige 1] kan wat betreft de stichting bij de moeder in [woonplaats] blijven wonen. De huidige gezinsvoogd is vanaf oktober 2017 betrokken bij het gezin. Op 15 maart 2018 zijn de kinderen teruggekeerd naar Nederland, nadat zij vanaf augustus 2017 (opnieuw) bij de moeder in [woonplaats] verbleven.
hofals volgt.
“(…) de moeder lijkt een zeer adequaat kader te bieden voor de dagelijkse beleving van de kinderen. Een sterke verstandhouding is merkbaar en de moeder lijkt aandacht voor hun behoeftes te hebben. De kinderen praten over een zachtaardige en liefdevolle moeder. [minderjarige 2] zegt “zij is heel lief”. [minderjarige 1] vertelt dat zij [woonplaats] heel leuk vindt en dat zij een rijker leven heeft, zij gaat vaak naar tentoonstellingen en voorstellingen. De moeder geeft de kinderen de mogelijkheid om culturele activiteiten te hebben en dat was bij de vader niet het geval. De kinderen lijken zich goed te hebben ontplooit. [minderjarige 1] voegt toe: “hier, met mijn moeder, hebben zij niet veel geld, maar het is niet erg, wij hebben het hier veel beter dan bij mijn vader”.(…)”.
“(…) Van vader is bekend dat hij een belaste jeugd heeft gehad, waarbij zijn ouders verwikkeld waren in een heftige vechtscheiding. Vader heeft als kind niet kunnen vertrouwen op emotioneel beschikbare ouders. De Raad ziet een vader, die belast is met het combineren van een drukke baan met de zorg voor de kinderen en het huishouden. Vader heeft in het afgelopen jaar nauwelijks kunnen terugvallen op de vaste oppas van de kinderen, die voor hem en de kinderen een belangrijke steunbron is geweest.
- [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] , Frankrijk,
- [minderjarige 2] (hierna: [minderjarige 2] ), op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , Frankrijk,
- [minderjarige 3] (hierna: [minderjarige 3] ), op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] ,
- gedurende de (Franse) zomervakantie verblijven de kinderen de helft van de tijd bij de moeder (drie aaneengesloten weken) en de helft van de tijd bij de vader (drie aaneengesloten weken). De vader heeft in de oneven jaren de eerste keuze en de moeder in de even jaren. Uiterlijk 1 december in het daaraan voorafgaande jaar dient de keuze van de betreffende weken aan de andere ouder te worden doorgegeven;
- gedurende de (Franse) herfstvakantie en de voorjaarsvakantie verblijven de kinderen bij de vader;
- gedurende de (Franse) kerstvakantie zijn de kinderen in de oneven jaren in de tweede vakantieweek bij de vader en in de even jaren in de eerste vakantieweek bij de vader;
- gedurende de (Franse) meivakantie zijn de kinderen in de oneven jaren in de tweede vakantieweek bij de vader en in de even jaren in de eerste vakantieweek;
- de kinderen verblijven op Goede Vrijdag, 1e en 2e Paasdag, Hemelvaart en de daarop aansluitende vrijdag, 1e en 2e Pinksterdag, om en om bij de moeder en de vader in de oneven jaren bij de vader en in de even jaren bij de moeder.