ECLI:NL:GHSHE:2018:4091

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 oktober 2018
Publicatiedatum
4 oktober 2018
Zaaknummer
200.242.672_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van het einde van de schuldsaneringsregeling zonder toekenning van de schone lei door tekortkomingen van de sanieten

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, hebben de appellanten, [appellant] en [appellante], hun hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 10 juli 2018. De appellanten verzochten het hof om het vonnis te vernietigen en hun schuldsaneringsregelingen te beëindigen met verlening van de schone lei. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 september 2018, waarbij de appellanten bijgestaan werden door hun advocaat, mr. B.H.A. Augustin. De bewindvoerder van de appellanten was niet verschenen op de zitting.

Tijdens de mondelinge behandeling vroegen de appellanten om de gelegenheid om aanvullende stukken in te dienen, die zouden aantonen dat de bewindvoerder hen had opgedragen om onder de schuldsanering vallende schulden zelf te voldoen. Het hof besloot om uitspraak te doen op 20 september 2018, om de appellanten de kans te geven om deze stukken in te dienen. Echter, op 19 september 2018 lieten de appellanten weten dat zij hun verzoek in hoger beroep introkken.

Het hof concludeerde dat door de intrekking van het hoger beroep de grieven van de appellanten niet langer werden gehandhaafd. Dit leidde ertoe dat het hof de appellanten niet-ontvankelijk verklaarde in hun hoger beroep, omdat het hof op processuele gronden niet toekwam aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak werd gedaan op 4 oktober 2018 door de rechters R.R.M. de Moor, A.P. Zweers-van Vollenhoven en M. Pannevis.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak : 4 oktober 2018
Zaaknummer : 200.242.672/01
Zaaknummer eerste aanleg : C/03/15/678 R - 15/679 R
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant]
en
[appellante] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna afzonderlijk te noemen: [appellant] respectievelijk [appellante] ,
advocaat: mr. B.H.A. Augustin te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 10 juli 2018.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 13 juli 2018, hebben [appellant] en [appellante] ieder voor zich het hof verzocht voormeld vonnis te vernietigen en, rechtdoende in hoger beroep, te bepalen dat hun schuldsaneringsregelingen alsnog worden beëindigd met verlening van de schone lei.
2.2.
De mondelinge behandeling in hoger beroep heeft plaatsgevonden op 5 september 2018. Bij die gelegenheid zijn [appellant] en [appellante] , bijgestaan door mr. Augustin, gehoord. Bewindvoerder [bewindvoerder] is, zonder bericht van verhindering, niet ter zitting in hoger beroep verschenen. [appellant] en [appellante] hebben tijdens de mondelinge behandeling verzocht hen in de gelegenheid te stellen nog stukken in het geding te brengen waaruit zou blijken dat de bewindvoerder hen had opgedragen onder de schuldsanering vallende schulden toch zelf te voldoen. Het hof heeft in dat kader bepaald dat eerst uitspraak zou worden gedaan op 20 september 2018, teneinde de verzochte gelegenheid te bieden.
2.3.
Na voornoemde mondelinge behandeling in hoger beroep heeft mr. Augustin bij indieningsformulier van 19 september 2018 namens [appellant] en [appellante] laten weten dat [appellant] en [appellante] het verzoek in hoger beroep (alsnog) intrekken.

3.De beoordeling

Het hof begrijpt uit genoemd indieningsformulier dat [appellant] en [appellante] hun grieven tegen het vonnis waarvan beroep niet langer handhaven. Dit brengt mee dat zij niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in het door hun ingestelde hoger beroep omdat het hof als gevolg van de intrekking op processuele gronden niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart [appellant] en [appellante] niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.R.M. de Moor, A.P. Zweers-van Vollenhoven en M. Pannevis en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2018.