ECLI:NL:GHSHE:2018:4067
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het ouderlijk gezag over minderjarigen en de rol van de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar vier minderjarige kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.F.H. Tamboenan, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 20 maart 2018 aangevochten, waarin het gezag over de kinderen aan de Stichting Jeugdbescherming Brabant was overgedragen. De moeder voerde aan dat de aanvaardbare termijn voor gezagsbeëindiging nog niet was verstreken en dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar haar opvoedvaardigheden.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen, die onder toezicht stonden van de GI, in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd en dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen binnen een aanvaardbare termijn. Het hof heeft ook de zorgen van de Raad voor de Kinderbescherming en de GI meegewogen, die stelden dat de moeder niet leerbaar is en dat de kinderen behoefte hebben aan stabiliteit en duidelijkheid in hun toekomstperspectief.
Na het horen van de moeder, de raad en de GI, en het in overweging nemen van de verklaringen van de pleegouders, heeft het hof geconcludeerd dat de beëindiging van het gezag in het belang van de kinderen is. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de moeder om een contra-expertise af te wijzen, omdat dit in strijd zou zijn met de belangen van de kinderen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een veilige en stabiele opvoedomgeving voor de kinderen, en de rol van de rechter in het waarborgen van deze belangen.