In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om het hoger beroep van de rechthebbende en haar zuster/mentor tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin het verzoek tot ontslag van de huidige bewindvoerder werd afgewezen. De rechthebbende, geboren in 1955, en haar zuster/mentor hebben in hoger beroep verzocht om het ontslag van de bewindvoerder, [bewindvoering] Bewindvoering BV, en om de benoeming van een nieuwe bewindvoerder. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 augustus 2018, waarbij de rechthebbende niet aanwezig was, maar de zuster/mentor wel, bijgestaan door haar advocaat, mr. J.A.J.M.I. van Laake.
De rechthebbende en de zuster/mentor hebben aangevoerd dat de huidige bewindvoerder fouten heeft gemaakt bij de betaling van verschuldigde bedragen, waaronder huur, en dat de relatie met de bewindvoerder ernstig verstoord is. De zuster/mentor heeft ontslag genomen uit haar functie in de zorg om voor de rechthebbende te zorgen, die sinds mei 2017 bij haar woont. Het hof heeft vastgesteld dat de situatie tussen de rechthebbende, de zuster/mentor en de bewindvoerder onwerkbaar is geworden, wat aanleiding geeft tot ontslag van de bewindvoerder.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en met ingang van 18 oktober 2018 het ontslag van [bewindvoering] Bewindvoering BV als bewindvoerder verleend. Tevens is [opvolgend bewindvoerder] benoemd tot opvolgend bewindvoerder. De bewindvoerder is verplicht om binnen twee maanden na de uitspraak de eindrekening en -verantwoording af te leggen aan de rechthebbende en de opvolgend bewindvoerder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.