ECLI:NL:GHSHE:2018:4058
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Partneralimentatie en de vaststelling van de behoefte na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake partneralimentatie tussen een vrouw en een man, die na hun echtscheiding in een geschil zijn verwikkeld over de hoogte van de alimentatie. De vrouw, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt om een vaststelling van de partneralimentatie op € 750,-- per maand met ingang van 1 januari 2017. De man verzet zich hiertegen en vraagt om de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen. De rechtbank had eerder het verzoek van de vrouw tot vaststelling van de alimentatie afgewezen, wat de vrouw nu aanvecht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk zijn drie meerderjarige kinderen geboren. Beide partijen hebben in het verleden schuldsanering ondergaan, en het huwelijk is op 15 mei 2012 ontbonden. In een echtscheidingsconvenant is afgesproken dat er geen partneralimentatie verschuldigd is, tenzij de schuldsanering zou eindigen. In 2014 is de schuldsanering opgeheven en zijn er afspraken gemaakt over de alimentatie, waarbij de man € 19,-- per maand aan de vrouw zou betalen.
Het hof heeft de ingangsdatum van de alimentatie, 1 januari 2017, als niet in geschil aangenomen. De vrouw stelt dat zij tijdens het huwelijk in welvaart leefde en dat haar huidige financiële situatie aanzienlijk is verslechterd. De man betwist dit en stelt dat de financiële situatie van de vrouw niet goed onderbouwd is. Het hof concludeert dat de vrouw haar behoefte niet voldoende heeft aangetoond en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank, waarbij het verzoek van de vrouw wordt afgewezen.