In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een hoger beroep, betreft het een geschil over het gezag en de omgang tussen een vader en zijn minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.H.M. Verstraten, heeft hoger beroep ingesteld tegen de moeder, die op een geheim adres woont en wordt bijgestaan door advocaat mr. J.H.M. Handring. De zaak is aanhangig gemaakt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 27 september 2018 een vierde tussenbeschikking heeft gegeven. De eerdere beschikking van 21 juni 2018 had al vastgesteld dat er een noodzaak was voor professionele begeleiding bij de omgang tussen de vader en het kind, en dat een gedwongen kader via een ondertoezichtstelling overwogen moest worden. De rechtbank Limburg heeft op 29 augustus 2018 besloten om het kind onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling (GI) voor een periode van negen maanden.
Het hof heeft in deze beschikking de vader voorlopig gerechtigd verklaard tot begeleide omgang met het kind, waarbij de invulling van deze omgang aan de GI wordt overgelaten. Het hof heeft benadrukt dat het van belang is dat er contact tussen de vader en het kind tot stand komt, en dat dit contact onder professionele begeleiding moet plaatsvinden. De beslissing over de omgang is aangehouden tot een pro forma datum van 1 april 2019, in afwachting van verdere rapportage van de GI over het verloop van de begeleide omgang. Het hof heeft de moeder en de vader aangespoord om een positieve bijdrage te leveren aan het herstel van de relatie tussen de vader en het kind.